NEDERLANDS
RASC-6HNPE
RASC-8HNPE
Externe statische druk (Pa)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
40
45
50
55
60
65
70
75
80
Externe statische druk (Pa)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
100
105
110
115
120
125
130
135
140
Luchtdebiet (m³/min)
Luchtdebiet (m³/min)
RASC-10HNPE
?
O P M E R K I N G
• Wanneer u een leiding ontwerpt, moet u controleren of het
luchtvolume binnen het bedrijfsbereik dat is aangegeven in
'Prestatiecurve van de ventilator', valt.
• Als het luchtvolume is ingesteld op een waarde buiten het
bedrijfsbereik, kan water overlopen (op het plafond of op de vloer),
meer geluid ontstaan, de motor van de ventilator beschadigd raken
(hoge temperatuur) of onvoldoende koel-/verwarmingscapaciteit
worden geproduceerd.
Externe statische druk (Pa)
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
100
105
110
115
120
125
130
135
140
Luchtdebiet (m³/min)
7.4.1 De prestatiecurven van de ventilator instellen
In sommige installaties kan het nodig zijn de instellingen van de
ventilatormodus van de RASC-(6/8/10)NPE aan te passen om
een optimale werking van de ventilator te bereiken. De statische
druk (laag/matig/hoog) moet worden ingesteld met behulp van
het PSW en het 7-segments display op de printplaat van de
RASC, overeenkomst de onderstaande drukwaarde:
• RASC-(4/5)HP: Deze instelling is niet vereist.
• RASC-(6/8)HP: Selecteer “Matige druk (
f2
:
1
)” voor een
externe statische druk van meer dan 50 Pa.
• RASC-10HP: Selecteer de meest geschikte statische druk,
afhankelijk van de installatievoorwaarden:
-
"Matige druk (
f2
:
1
)": voor een externe druk tussen 50
en 80 Pa.
-
"Hoge druk (
f2
:
2
)": voor een externe statische druk van
meer dan 80 Pa.
Standaard instelling: "Lage druk (
f2
:
0
)"
Hiertoe meet u eerst de spanning van de ventilatormotor en
stelt u vervolgens de statische druk in volgens de onderstaande
tabel: Voor het meten van de spanning van de ventilatormotor,
raadpleegt u de volgende tekening
DE UNITS INSTALLEREN
PMML0399B rev.0 - 11/2015
163