FR
NL
67
Rinçage (soupape d'évacuation manuelle)
8. Videz le réservoir d’eau et fermez la soupape
d’évacuation.
9. Allumez le générateur de vapeur avec le bou-
ton 1 et laissez-le allumé pendant 10 minutes.
10. Eteignez le générateur de vapeur avec le
bouton 1, videz le réservoir d’eau et fermez la
soupape d’évacuation.
Rinçage (soupape d'évacuation automatique)
8. Allumez le générateur de vapeur avec le bou-
ton 1 et laissez-le allumé pendant 10 minutes.
9. Eteignez le générateur de vapeur avec le bou-
ton 1 et laissez-le éteint pendant 5 minutes.
1.8.3. Nettoyage des buses de vapeur
Les buses de vapeur peuvent être nettoyées avec
une solution au savon doux.
1.9. Dépannage
Si une erreur se produit, le tableau de commande
présentera un numéro d'appareil et un message
d’erreur qui aideront dans la détection de la cause
de cette erreur.
L’utilisateur ne peut vérifier que les points
marqués d’un astérisque (*). Tout autre tra-
vail d’entretien doit être laissé aux soins d’un pro-
fessionnel de la maintenance.
Dépannage
Si une erreur se produit, le tableau de commande présentera un numéro
d'appareil et un message d’erreur qui aideront dans la détection de la cause de
cette erreur.
L’utilisateur ne peut vérifier que les points marqués d’un
astérisque (*). Tout autre travail d’entretien doit être laissé aux
soins d’un professionnel de la maintenance.
E1
Circuit de mesure du capteur de température hors service.
Vérifiez le câblage et les connexions depuis les connecteurs jusqu’au
capteur.
E2
Circuit de mesure du capteur de température court circuité.
Vérifiez le câblage et les connexions depuis les connecteurs jusqu’au
capteur.
E3
Circuit de mesure du fusible de surchauffe hors service.
Appuyez sur le bouton de réinitialisation du fusible de surchauffe.
Vérifiez le câblage et les connexions depuis les connecteurs jusqu’au
capteur de la sécurité sur-chauffe.
E5
Faible niveau d'eau.
Regardez si le récipient gradué contient de
l'eau. Vérifiez l’entrée d’eau*, l’électrovanne, la soupape d’évacuation
et le capteur de surface.
E7
Le réservoir contient encore de l'eau bien que le rinçage et le
vidage aient été effectués.
Regardez si le récipient gradué contient
de l'eau. Vérifiez la soupape d'évacuation et le capteur de niveau
d'eau.
E9
Panne de connexion entre le tableau de commande et le
générateur de vapeur.
Vérifiez le câble et les connecteurs.
E10
Réservoir d’eau vide après rinçage.
Regardez si le récipient
gradué contient de l'eau. Vérifiez l’entrée d’eau*, l’électrovanne, la
soupape d’évacuation et le capteur de surface.
E11
Réservoir d’eau plein au début du remplissage (démarrage,
arrêt, cycle de rinçage).
Vérifiez la soupape d’évacuation et le
capteur de surface.
E13
Trop de remplissages en cinq minutes.
Vérifiez l’entrée d’eau*, le
tuyau d’alimentation d’eau*, l’électrovanne, la soupape d’évacuation
et le capteur de surface.
Spoeling (handmatige afvoerklep)
8. Leeg het waterreservoir en sluit de afvoerklep.
9. Schakel de stoomgenerator in met de knop 1
en laat de stoomgenerator 10 minuuten inge-
schakeld.
10. Schakel de stoomgenerator uit met de knop 1,
leeg het waterreservoir en sluit de afvoerklep.
Spoeling (automatische afvoerklep)
8. Schakel de stoomgenerator in met de knop 1
en laat de stoomgenerator 10 minuten inge-
schakeld.
9. Schakel de stoomgenerator uit met de knop
1 en laat de stoomgenerator 5 minuten uitge-
schakeld.
1.8.3. De stoommondstukken reinigen
U kunt de stoommondstukken met een milde zeep-
oplossing reinigen.
1.9. Probleemoplossing
Als een fout optreedt, geeft het besturingspaneel
een apparaatnummer en een foutmelding weer, die
de oorzaak van de storing helpt vinden.
De gebruiker mag alleen de punten controle-
ren die met een sterretje (*) zijn gemarkeerd.
Alle andere onderhoudshandelingen moeten door
professioneel onderhoudspersoneel worden uitge-
voerd.
Probleemoplossing
Als een fout optreedt, geeft het besturingspaneel een apparaatnummer en een
foutmelding weer, die de oorzaak van de storing helpt vinden.
De gebruiker mag alleen de punten controleren die met een
sterretje (*) zijn gemarkeerd. Alle andere onderhoudshandelingen
moeten door professioneel onderhoudspersoneel worden
uitgevoerd.
E1
Meetcircuit van de temperatuursensor is onderbroken.
Controleer de bedrading en verbindingen van aansluiting met de
sensor.
E2
Meetcircuit van de temperatuursensor is kortgesloten.
Controleer de bedrading en verbindingen van aansluiting met de
sensor.
E3
Meetcircuit van de oververhittingsbeveiliging is onderbroken.
Druk op de resetknop van de oververhittingsbeveiliging. Controleer
de bedrading en de aansluitingen van de connectors op de sensor
van de oververhittingsbeveiliging.
E5
Waterniveau laag.
Controleer of er water aanwezig is in de
maatbeker. Controleer de waterinlaat*, elektromagnetische klep,
afvoerklep en waterniveausensor.
E7
Er is nog water in het reservoir hoewel het spoelen en het
legen voltooid zijn.
Controleer of er water aanwezig is in de
maatbeker. Controleer het afvoerventiel en de sensor van het
waterniveau.
E9
Verbindingsfout tussen het bedieningspaneel en de
stoomgenerator.
Controleer de datakabel en de aansluitingen.
E10
Waterreservoir leeg na spoeling.
Controleer of er water aanwezig
is in de maatbeker. Controleer de waterinlaat*, elektromagnetische
klep, afvoerklep en waterniveausensor.
E11
Waterreservoir vol bij starten van vullen (starten,
stoppen, spoelingscyclus).
Controleer de afvoerklep en de
waterniveausensor.
E13
Teveel gevuld binnen vijf minuten.
Contoleer de waterinlaat*,
stromingssnelheid (tabel 1), elektromagnetische klep, afvoerklep en
de oppervlaktesensor.
