7
Controle.
Controleer voor installatie van de microreiniger of deze niet tijdens transport beschadigd is. De microreiniger
moet in ieder geval op een vlakke ondergrond aan de muur of wand geplaatst worden in een goed
geventileerde ruimte ver weg van elektrische schakelingen, warmtebronnen en vonken.
Controleer de aanwezige accessoires (zie blz. 4).
Pas op!!
Alle volgende installatie-, instel- en testwerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd
en verantwoordelijk personeel uitgevoerd worden, dat er garant voor staat dat de
werkzaamheden uitgevoerd worden volgens de veiligheidsvoorschriften op het gebied van
werktuigbouwkunde en de pneumatiek.
Controles voor het eerste gebruik.
Bij de installatie van de microreiniger moeten de technische voorzieningen in de werkplaats gecontroleerd en
eventueel aangepast worden.
De persluchtvoorziening van de microreiniger moet een werkdruk van minimaal 3 bar hebben.
Pas op!!!
De aanbevolen luchtdruk moet op 4 bar begrensd worden. Is het veiligheidsventiel van de
compressor van de werkplaats op een hogere druk ingesteld dan moet een
drukregelaar/reduceer/filtereenheid met manometer op de persluchtvoorziening geïnstalleerd
worden, die op een werkdruk van maximaal 5 bar ingesteld wordt.
Installatie
Volg bij installatie van de microreiniger de volgende instructies.
Verwijder de kartonnen doos. Een persoon kan de microreiniger rechtop naar de gewenste plaats brengen,
die goed geventileerd is en zich ver weg van elektrische schakelingen, warmtebronnen en vonken bevindt.
Aard de installatie door de massakabel (standaard geleverd: 2-kleurigt) van de boutophanging of van de
luchtinlaataansluiting naar aarde te leiden. De microreiniger is bestemd voor het gebruik aan de wand.
Vooraf dient dan ook de plaats van de ophanging te worden gemarkeerd. Boor op de gemarkeerde plaats
gaten voor het plaatsen van pluggen en schroeven. Hang daarna de microreiniger op de daarvoor bestemde
plaats. Controleer of de Plamuurmes reiniger goed en stevig geplaatst is.
Monteer aan de rechter/onderzijde de uitloopkraan. Deze dient voor het uit laten lopen van de vervuilde
verdunning. Monteer aan de linker/onderzijde de luchtnippel. Installeer een vaste of flexibele pijp op
dampuitlaat zodat deze over minstens 80-100 cm perfect verticaal loopt en leid deze naar buiten. Gebruik,
wanneer de schoorsteen langer dan 2 meter is, een afvoerpijp van gegalvaniseerd ijzer met een diameter
van 15 cm om de wrijving te verminderen en installeer de bocht zo ver mogelijk bij de microreiniger
vandaan. Bijvoorbeeld: Wanneer de afvoerpijp 5 meter lang is, voer hem dan 3-4 meter verticaal en 1-2
meter horizontaal in plaats van 1 meter verticaal en 4 meter horizontaal. Sluit de klep.
Controleer of de
aftapkraan gesloten is.
Bediening
Bevestig een luchtslang met snelkoppeling aan de luchtnippel, die links onder de microreiniger is bevestigd.
Open de klep, de afzuiging moet nu automatisch in werking treden. Aan de linkerkant van de klep treft u
een veiligheidspal aan, die de venturi direct start bij het open maken van de klep en direct stopt bij het
sluiten van de klep. Indien dit goed werkt, giet minimaal 3 liter(maximaal 7 liter) reinigingsmiddel in het
reservoir en bevestig de opvang/klep in het reservoir.
Draai de kraan aan de linkerzijde van de microreiniger open. Nu wordt er reinigingsmiddel door de slang
naar de kwast gevoerd. Indien dit allemaal goed functioneert, is de microreiniger klaar voor gebruik.
Vul de rest van het reservoir met de overige reinigingsmiddel (totaal maximaal 7 liter) en sluit de klep.
Indien de klep gesloten is, zal de venturi afzuiging niet functioneren.
Beëindiging van de reiniging.
Na het beëindigen van het reinigen van kleine onderdelen of plamuurmessen dient u de klep te sluiten.