4.4.3 Procedure nulkalibratie
Gebruik de procedure nulkalibratie voor het definiëren van het unieke nulpunt van de
geleidbaarheidsensor. Het nulpunt moet gedefinieerd zijn voordat de sensor voor de eerste keer
gekalibreerd wordt met een buffer of een procesmonster.
1.
Verwijder de sensor uit het proces. Veeg de sensor schoon met een schone doek of gebruik
perslucht om de sensor schoon en droog te maken.
2.
Selecteer het pictogram van het hoofdmenu en selecteer vervolgens
Apparaten
. Een lijst met
alle beschikbare apparaten verschijnt.
3.
Selecteer de sensor en selecteer
Apparaatmenu
>
Kalibratie
.
4.
Selecteer
Nulkalibratie
(of
0-puntskalibratie
).
5.
Selecteer de optie voor het uitgangssignaal tijdens de kalibratie:
Optie
Beschrijving
Actief
Het instrument verzendt de actuele uitgangsmeetwaarde tijdens de kalibratieprocedure.
Blokkeren
De sensoruitgangswaarde wordt vastgezet op de actuele meetwaarde tijdens de
kalibratieprocedure.
Transfer
Een vooringestelde uitgangswaarde wordt tijdens de kalibratie verzonden. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de controller om de vooraf ingestelde waarde te wijzigen.
6.
Houd de droge sensor in de lucht en druk op OK.
7.
Druk niet op OK totdat het kalibratieresultaat op het display wordt weergegeven.
8.
Bekijk het kalibratieresultaat:
• "De kalibratie is voltooid."—De sensor is gekalibreerd en gereed voor het meten van monsters.
De helling en/of offsetwaarden worden weergegeven.
• "De kalibratie is mislukt." —De kalibratiehelling of -offset bevindt zich buiten de toegestane
limieten. Herhaal de kalibratie met verse buffer. Reinig de sensor indien nodig.
9.
Druk op OK.
10.
Ga verder met de kalibratie met een buffer of procesmonster.
4.4.4 Kalibratie met het procesmonster
De sensor kan in het procesmonster blijven, of een deel van het procesmonster kan worden
verwijderd voor kalibratie. De referentiewaarde moet met een tweede verificatie-instrument worden
bepaald.
Opmerking: Als de sensor voor de eerste keer gekalibreerd wordt, dient u ervoor te zorgen dat de nulkalibratie
eerst voltooid wordt.
1.
Selecteer het pictogram van het hoofdmenu en selecteer vervolgens
Apparaten
. Een lijst met
alle beschikbare apparaten verschijnt.
2.
Selecteer de sensor en selecteer
Apparaatmenu
>
Kalibratie
.
3.
Selecteer
Kalibratie
(of
1-puntswaardekalibratie
).
Opmerking: Gebruik de instelling Meettype om de parameter die wordt gekalibreerd te wijzigen.
4.
Selecteer de optie voor het uitgangssignaal tijdens de kalibratie:
Optie
Beschrijving
Actief
Het instrument verzendt de actuele uitgangsmeetwaarde tijdens de kalibratieprocedure.
Blokkeren
De sensoruitgangswaarde wordt vastgezet op de actuele meetwaarde tijdens de
kalibratieprocedure.
Transfer
Een vooringestelde uitgangswaarde wordt tijdens de kalibratie verzonden. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de controller om de vooraf ingestelde waarde te wijzigen.
5.
Druk met de sensor in het procesmonster op OK.
136
Nederlands
Summary of Contents for D3433B8.99
Page 218: ...2 1 1 2 1 2 2 2 SC4500 2 3 1 218...
Page 219: ...1 1 0 5 4 CIP 2 0 75 5 3 Teflon 0 75 6 3 3 1 1 2 232 224 2 T 219...
Page 220: ...2 1 NPT 4 7 2 NPT 5 CIP 3 6 3 2 SC SC SC sc sc SC sc 4 220...
Page 224: ...4 4 7 25 psi 50 kPa MSDS SDS 4 4 1 K T T 4 4 2 sc 1 2 3 4 15 60 14 14 15 13 ID 224...
Page 225: ...4 4 3 1 2 3 4 5 6 OK 7 OK 8 9 OK 10 4 4 4 1 2 3 1 4 225...
Page 226: ...5 OK 6 OK 7 OK 8 9 OK 10 OK 4 4 5 1 2 3 4 5 1 6 OK 7 4 4 6 1 2 OK 226...
Page 227: ...4 4 7 1 2 3 OK 4 OK 4 5 Modbus Modbus 5 1 2 7 25 psi 50 kPa MSDS SDS 5 1 Borax 227...
Page 229: ...6 3 4 4 sc sc sc sc sc 6 4 229...
Page 231: ...6 100 C 0 C 221 0 4 C 0 200 C 6 6 7 7 K K 231...
Page 290: ...2 1 1 2 1 2 2 2 SC4500 2 3 1 290...
Page 291: ...1 1 0 5 4 CIP 2 0 75 5 3 0 75 6 3 3 1 1 2 304 296 2 291...
Page 292: ...2 1 NPT 4 7 2 NPT 5 CIP 3 6 3 2 SC SC SC sc sc SC sc 4 4 1 292...
Page 296: ...4 4 50 MSDS SDS 4 4 1 K T T 4 4 2 sc 1 2 3 4 15 60 14 15 14 13 296...
Page 297: ...4 4 3 1 2 3 4 0 5 6 7 8 9 10 4 4 4 1 2 3 1 4 297...
Page 298: ...5 6 7 8 9 10 4 4 5 1 2 3 4 5 1 6 7 4 4 6 1 2 298...
Page 299: ...4 4 7 1 2 3 4 4 5 Modbus Modbus 5 1 2 50 MSDS SDS 5 1 299...
Page 300: ...1 2 2 3 3 4 5 5 5 2 3 6 6 6 1 6 2 299 1 2 3 3 1089 1106 23 27 C 5 5 300...
Page 301: ...6 3 4 4 sc sc sc sc sc 6 4 301...
Page 303: ...6 100 C 0 C 293 0 4 C 0 200 C 6 6 7 7 K K 303...
Page 376: ...2 1 1 2 1 2 2 2 SC4500 2 3 1 376...
Page 377: ...1 1 0 5 in 4 CIP 2 0 75 in 5 3 Teflon 0 75 in 6 3 3 1 1 2 390 382 Mounting examples 2 377...
Page 378: ...2 1 NPT 4 7 2 NPT 5 CIP 3 6 3 2 SC SC SC sc sc SC sc 4 378...
Page 382: ...4 4 7 25 psi 50 kPa MSDS SDS 4 4 1 K T 4 4 2 sc 1 2 382...
Page 383: ...3 4 15 60 14 14 15 13 ID 4 4 3 1 2 3 4 0 5 6 OK 7 OK 8 9 OK OK 10 4 4 4 383...
Page 384: ...1 2 3 1 4 5 OK 6 OK 7 OK 8 9 OK 10 OK 4 4 5 1 2 3 4 5 1 6 OK 7 384...
Page 385: ...4 4 6 1 2 OK 4 4 7 1 2 3 OK 4 OK 4 5 Modbus Modbus Web 5 1 2 7 25 psi 50 kPa MSDS SDS 385...
Page 387: ...3 6 3 4 4 sc sc service sc sc sc 387...
Page 389: ...6 5 6 6 300 000 300 000 100 C 0 C 379 0 4 C 0 200 C 6 6 7 389...
Page 390: ...7 Event OK K K ADC flash Flash 20 200 C 7 390...
Page 430: ...2 1 2 2 2 SC4500 2 3 1 1 1 0 5 4 2 0 75 5 3 0 75 6 430...
Page 431: ...3 3 1 1 2 442 435 2 T 2 1 T T NPT 4 7 2 T NPT 5 3 6 431...
Page 438: ...5 1 2 7 25 50 MSDS SDS 5 1 1 2 3 4 5 5 5 6 6 6 1 438...
Page 444: ......
Page 445: ......