NL-48
evation |
18.1
Correcte positie/uitlijning
Voor een goede werking van het aandrijfsysteem moeten snelheidssensor
en spaakmagneet correct op het achterwiel zijn gemonteerd en uitgelijnd.
• De spaakmagneet moet zodanig op de spaak worden geplaatst
dat deze op de hoogte van de markering vrij langs de snelheids-
sensor kan bewegen.
Als de spaakmagneet en de snelheidssensor te dicht bij elkaar
staan en elkaar raken, kunnen de twee delen beschadigd raken en
moeten ze mogelijk worden vervangen.
• De afstand tussen de markering op de snelheidssensor en de
spaakmagneet moet
4
–
15
mm bedragen.
Als de afstand tussen de snelheidssensor en de spaakmag-
neet buiten het gespecificeerde bereik ligt of de snelheids-
sensor niet correct is aangesloten, werkt het aandrijfsysteem
in de storingsmodus "Niet-kritische storing".
Meer gedetailleerde informatie vindt u op
→
in hoofdstuk
22
.
1
"Statusindicatie" of in hoofdstuk
26
.
1
"Statusindicatie".
18.2
Verkeerde positie/uitlijning corrigeren
Als u merkt dat het aandrijfsysteem zich in de storingsmodus "Niet-kri-
tische storing" bevindt omdat snelheidssensor en spaakmagneet niet
correct zijn uitgelijnd, gaat u als volgt te werk:
1. draai met behulp van een schroevendraaier de bevestigingsschroef van
de spaakmagneet voorzichtig los.
2. Om de juiste afstand tussen de markering op de snelheidssensor en
de spaakmagneet in te stellen:
• verschuif de spaakmagneet zo nodig verticaal op de spaak
(omhoog/omlaag).
• draai de spaakmagneet zo nodig om zijn eigen as.
FAZUA Benutzerhandbuch_NL.indb 48
FAZUA Benutzerhandbuch_NL.indb 48
26-Feb-20 13:45:09
26-Feb-20 13:45:09
- 218 -