33
13.0 UITSCHAKELEN OM DE DRUK OPNIEUW OP TE
BOUWEN
De luchtdruk kan worden ingesteld om een constante
hydraulische systeemdruk te handhaven. Bij toenemende
hydraulische druk zal de pomp langzamer gaan draaien en
uiteindelijk uitschakelen. Voor het verkrijgen van de gewenste
systeemdruk, laat u de luchtdruk afnemen tot het punt waar de
pomp uitschakelt en tot iets onder de gewenste hydraulische
systeemdruk. Wanneer de hydraulische systeemdruk iets afneemt,
zal de pomp opnieuw inschakelen en zal de hydraulische
systeemdruk opnieuw worden opgebouwd.
OPMERKING:
Enige luchtlekkage tijdens deze stilstand alvorens
opnieuw in te schakelen is normaal. Deze lekkage is herkenbaar
aan een kortstondig "sissend" geluid.
14.0 ONDERHOUD
Zorg dat het olieniveau in alle pompen juist is:
Controleer het
olieniveau van de pomp voordat u de pomp start en vul indien
nodig olie bij. Verwijder hiervoor eerst de ontluchtingsdop.
Reinigen van het luchtfilter-smeertoestel:
Verwijder de
wartelaansluiting van de luchtinlaat door de twee schroeven te
verwijderen en het luchtfilter uit de houder te trekken. Gebruik een
luchtmondstuk om de vuildeeltjes van het filter te blazen. (Draag
altijd een goede veiligheidsbril). Plaats het filter en de
wartelaansluiting terug. Haal de schroeven aan met 16-18 inch-lbs.
[1,8-2,0 Nm].
Olie vervangen:
Vervang de olie elke 250 uur of vaker wanneer de
pomp in vervuilde omgevingen wordt gebruikt. De ontluchtingsdop
functioneert als een aftapplug die kan worden gebruikt voor het
vervangen van de olie. Vul de pomp bij met hydraulische olie van
Enerpac. Verwijder de afgewerkte olie volgens de locale
regelgeving op het gebied van afvalverwijdering.
Reinigen van de geluiddemper:
De geluiddemper dient elke 250
uur te worden gereinigd. Bij PAT-modellen dient u eerst de 2
(A)
borstbouten en de voetpedaal
(B)
te verwijderen. Zie figuur 11. Om
bij de geluiddemper te komen, dient u de 2 schroeven
(C)
die de
demperplaat tegen de afdekkap houden te verwijderen. Zie figuur
12. Was de geluiddemper in een sopje, droog de demper en plaats
alle onderdelen terug. Haal de schroeven aan met 17 - 19 inch-lbs.
[1,92 - 2,15 NM].
15.0 OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Uitsluitend hiervoor opgeleide technici mogen werkzaamheden
verrichten aan de pomp of de systeemonderdelen. Een
systeemfout kan het gevolg zijn van een onjuiste pompwerking.
Om de oorzaak van het probleem te achterhalen, dient het
complete systeem in een diagnoseprocedure te zijn opgenomen.
De volgende informatie is bedoeld als hulpmiddel bij het achterhalen
van de oorzaak van een probleem. Demonteer de pomp NOOIT.
Neem voor reparaties contact op met uw Enerpac dealer.
SYMPTOOM
MOGELIJKE OORZAAK
1) Pomp start niet
Lucht ukqezet of leiding geblokkeerd
2) Motor valt stil bij belasting
Lage luchtdruk*
Iniaatfilter verstopt, onvoldoende luchtstroom
3) Pomp bouwt geen druk op
Extem lek in systeem
Intem lek in pomp
Intem lek in systeemonderdeel
Te laaci oliepeil
4) Pomp bouwt minder druk op dan nodig is
Lage luchtdruk *
Interne onflastkIep te laag ingesteld
Extem systeemlek
Intem lek in systeemonderdeel
5) Pomp bouwt druk op, maar last verpiaatst zich niet
Last groter dan vermogen van cilinder bij maximale druk
Stroom naar cilinder geblokkeerd
6) Cilinder komt vanzelf terug
Extem systeemlek
Intem lek in systeemonderdeel
7) Cilinder kornt niet terug
A) Enkeiwerkende type
Terugstroming of koppeistuk beperktlgeblokkeerd
Geen belasting op een lastterugloop"-cílinder
Terugsiagveer op cilinder gebroken
Defecte ontlastklep
B) Dubbelwerkende type
Terugstroming of koppeistuk beperkt/gebiokkeerd
Defecte klep
8) Geringe stroornsnelheid van olie
Reservoir niet onflucht
Onvoldoende luchttoevoer
Vuil luchtfilter
Verstopt iniaatfilter
* 85 psi (5,86 bar) luchtdrukvereist om 5.000 psi (350 bar) hydraulische drulkteverkrijgen.
Summary of Contents for Turbo II 3000 Series
Page 39: ...39 L2535 O 05 01...
Page 41: ...41 N or NB 3 8 NPTF 88 101 5 Nm P or PB 1 4 BSPP 19 24 Nm S or SB SAE 4 13 5 16 41...
Page 42: ...42 42...
Page 43: ...43 43 2...