06/2014 - Art. Nr. 4200 1057 7400
44
44
Montage
Elektrische aansluiting
Controles die uitgevoerd moeten worden vóór de inbedrijfstelling
Elektrische aansluiting
De elektrische installatie en
aansluitingswerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel
uitgevoerd worden.
Met betrekking hiertoe moeten de
geldende regelgeving en richtlijnen
nageleefd worden.
Het voedingssysteem moet worden
uitgerust met een aardlekschakelaar
van type A.
U bent verplicht om de geldende
voorschriften en richtlijnen na te
leven en u dient zich te houden aan
het schakelschema dat bij de
brander verschaft wordt!
Controles die uitgevoerd moeten
worden vóór de inbedrijfstelling
Vóór de inbedrijfstelling moeten de
volgende punten gecontroleerd worden.
• De montage van de brander in
overeenstemming met deze
voorschriften.
• Voorinstelling van de brander volgens
de aanwijzingen van de tabel.
• Controle van de
verbrandingselementen
• De warmtegenerator moet gereed
voor gebruik zijn en de
montagevoorschriften van de
warmtegenerator dienen in acht
genomen te worden.
• Alle elektrische aansluitingen moeten
naar behoren uitgevoerd worden.
• De warmtegenerator en het
verwarmingssysteem moeten vol met
water zijn, en de circulatiepompen in
werking.
• Thermostaten, drukregelaars,
veiligheidsinrichingen in het geval van
watertekort en andere mogelijk
geïnstalleerde begrenzers moeten
correct zijn aangesloten en werken.
• De rookkanalen moeten vrij zijn, het
apparaat voor secundaire lucht moet,
indien aanwezig, in werking zijn.
• Er moet gezorgd worden voor een
voldoende toevoer van verse lucht.
• Er moet een verwarmingsverzoek
aanwezig zijn.
• De brandstoftanks moeten vol zijn.
• De brandstofleidingen moeten
vakkundig geïnstalleerd worden, en
gecontroleerd om de hermetische
afsluiting te garanderen en dienen
ontlucht te zijn.
• Het door de norm voor de controle
van de rookgassen voorziene meetpunt
moet aanwezig zijn, het traject van de
rookgassen tot het meetpunt moet
luchtdicht zijn zodat de meetresultaten
niet vervalst kunnen worden.
Positie elektroden
Let op: controleer altijd de positie van
de elektroden na montage van de
sproeikop (zie figuur). Een verkeerde
positie kan leiden tot ontstekingsproble-
men.
• Controleer of de netspanning
overeenkomt met het aangegeven
bedrijfsvoltage van 50 Hz 230 V,
enkelfasige stroom met neutraal en
aarding. Zekering op de ketel: 5 A.
Elektrische aansluiting (plug-in)
De brander moeten kunnen worden
losgekoppeld van het lichtnet door
middel van een meerpolige schakelaar
die in overeenstemming met de
geldende regelgeving is. Branders en
warmtegeneratoren (ketels) zijn met
elkaar verbonden door middel van een
zevenpolige Wieland-stekker (Fig.1).
1
6 mm
4 mm
6 mm
4 mm
P2.300 L Z
P2.190 L Z