221
Ne
de
rl
an
ds
4.2 Het toestel instellen op de
maten van de patiënt
Opmerking!
Bij de volgende instellingen mag de arm
van de patiënt nog niet op de armsteun
rusten. Pas wanneer u de slede vooraf
hebt ingesteld op de maten van de
patiënt, moet u een instelcontrole res‑
pectievelijk fijnafstelling verrichten met
de arm van de patiënt op de armsteun.
De instellingen hebben volgnummer 1
tot 5. Op de slede vind u deze nummers
als oriënteringshulp. Realiseer deze
instellingen steeds in deze volgorde.
Noteer de instelwaarden op de achter‑
zijde van de patiëntenchipkaart.
Voordat u begint de ARTROMOT®‑S3
nauwkeurig af te stemmen op de maten
van de patiënt, moet u de slede ombou‑
wen voor de linker of rechter schouder.
(Zie het hoofdstuk 6.4 „Ombouwen“)
Realiseer de volgende instellingen voordat
u begint met de behandeling:
Rugleuning, hoofdsteun,
schouderbevestiging, armsteun
Voordat u met de eigenlijke instellingen
begint, moet u de patiënt in een juiste
anatomische positie zetten.
De ARTROMOT®‑S3 biedt hiervoor diverse
gepolsterde en verwisselbare steunele‑
menten, met, indien nodig, passende
fixatiemogelijkheden.
• Draai de vleugelbout (10) los en plaats
de
rugleuning
in een voor de patiënt
aangename positie. (Afbeelding F)
• Stel nu de
hoofd steun
¹ in: hoogte‑instel‑
ling met klembout (32), diepte‑instelling
met klembout (30), fijninstelling met
bolscharnier (33).
• Positioneer de
schouderbevestiging
¹
met klembout (31) circa 1 cm boven de
schouders.
• Plaats de
armsteun
voor de gezonde
arm op een zodanige hoogte, dat de
patiënt rechtop zit (klembout 14).
Anatomisch juiste instelling
1
Geldt uitsluitend voor de
ARTROMOT®-S3 comfort
Summary of Contents for ARTROMOT-S3
Page 45: ...41 Deutsch ...
Page 209: ...205 Italiano ...
Page 251: ...247 Nederlands ...
Page 256: ...252 Notes ...
Page 259: ...VII Notes ...