NEDERLANDS
25
12.
OPSPOREN EN OPLOSSEN VAN STORINGEN
STORINGEN
CONTROLES
(mogelijke oorzaken)
OPLOSSINGEN
1.
De motor start niet
en maakt geen
geluid.
A.
Controleer of er spanning op de
motor staat.
B.
Controleer de veiligheidszekeringen.
B.
Vervang hen indien ze doorgebrand
zijn.
2.
De beluchter geeft
geen lucht af.
A.
De aanzuigleiding of de leidingen
zitten verstopt.
B.
De rotor is versleten of verstopt.
C.
De installatiediepte is te groot voor de
kenmerken van de beluchter.
A.
Hef de verstoppingen op.
B.
Vervang de rotor of hef de
verstopping op.
C.
Verklein de diepte van de beluchter.
3.
Beperkte
luchtinvoer.
A.
Controleer of de rotor of de
aanzuigleiding niet gedeeltelijk
verstopt of aangekoekt zijn.
B.
Controleer of de rotor het huis niet
raakt.
C.
Controleer of er eventueel vaste
voorwerpen tussen de rotor en het
huis zitten.
D.
Rotor beschadigd of versleten.
A.
Hef eventuele verstoppingen op.
B.
Controleer of de rotormoer correct
bevestigd is.
C.
Haal de bevestigingsmoer los en haal
de rotor van de as. Maak de
componenten zorgvuldig schoon en
assembleer hen weer.
D.
Vervang de rotor.
4.
De beluchter stopt
na korte tijd te
hebben
gefunctioneerd.
A.
De thermische overstroombeveiliging
stopt de beluchter.
A.
Controleer of de vloeistof niet te
dicht is, want daardoor wordt
oververhitting van de motor
veroorzaakt.
- Controleer of de temperatuur van de
vloeistof niet te hoog is
- Controleer of het product correct
geïnstalleerd is, onderdompeling
minstens 20 cm.