NEDERLANDS
23
5.1.
Gespecialiseerd personeel
Geadviseerd wordt de installatie te laten verrichten door competent,
gekwalificeerd personeel dat voldoet aan de technische eisen die
worden gesteld door de specifieke voorschriften op dit gebied
.
Met
gekwalificeerd personeel
worden personen bedoeld die gezien hun opleiding, ervaring en
training, alsook gezien hun kennis van de betreffende normen, voorschriften en regelgeving op
het gebied van ongevallenpreventie en van de dienstomstandigheden geautoriseerd zijn door de
verantwoordelijke voor de veiligheid van de installatie om alle vereiste activiteiten te
verrichten en hierbij in staat zijn om elk gevaar te onderkennen en te vermijden. (Definitie van
technisch personeel volgens IEC 364)
Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met beperkte
lichamelijke, sensoriële of mentale vermogens, of die onvoldoende ervaring of kennis ervan
hebben, tenzij zij bij het gebruik van het apparaat onder toezicht staan van of geïnstrueerd
worden door iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten in het oog
gehouden worden om erop toe te zien dat ze niet met het apparaat spelen.
5.2.
Veiligheid
Het gebruik is uitsluitend toegestaan als in het elektrische systeem de veiligheidsmaatregelen zijn getroffen
die worden voorgeschreven door de normen die van kracht zijn in het land waar het product geïnstalleerd is.
5.3.
Verantwoordelijkheid
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor de werking van de beluchters of eventuele
schade die erdoor veroorzaakt wordt, als de beluchters onklaar gemaakt of gewijzigd
worden en/of als men hen laat werken buiten het aanbevolen werkveld of in strijd met
andere voorschriften die in deze handleiding worden beschreven.
Verder aanvaardt hij geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke onnauwkeurigheden
in deze instructiehandleiding, als deze te wijten zijn aan druk- of transcriptiefouten. Hij
behoudt zich het recht voor om wijzigingen aan de producten aan te brengen die hij
noodzakelijk of nuttig acht, zonder de essentiële kenmerken aan te tasten.
6.
INSTALLATIE
6.1.
De beluchter genereert een opwaartse duwkracht door middel van de rotor. Om deze reden moet de
beluchter worden vastgezet om torsiekrachten of verplaatsingen te vermijden.
6.2.
Tijdens de montage moet u zich er in het bijzonder van verzekeren dat het product correct is
ondergedompeld op een diepte van minstens 20 cm. Als deze minimale installatiemaat niet wordt
aangehouden, raakt de motor oververhit waardoor de thermische overstroombeveiliging zou
kunnen ingrijpen.
6.3.
Alle voedingskabels van de beluchter en de gebruikte pompen moeten stevig vastgezet zijn en
mogen niet in het afvalwater terechtkomen. Zodoende kan de draaiende rotor niet in contact
komen met de kabels waardoor deze beschadigd zouden kunnen raken.
6.4.
Op de aanzuigopening met schroefdraad moet een bocht van 90° worden bevestigd met de nodige
afdichtingen, en vervolgens moet er een afzuigleiding worden aangebracht met een
slangklembandje.
Let op: de beluchter moet in verticale stand worden geïnstalleerd!
7.
ELEKTRISCHE AANSLUITING:
Let op: neem altijd de veiligheidsnormen in acht!
Verzeker u ervan dat de netspanning correspondeert met de spanning die vermeld
staqat op het typeplaatje en
DAT HET MOGELIJK IS EEN GOEDE AARDING
TE VERRICHTEN
7.1.
Het wordt aanbevolen de vaste pompstations op een inrichting te monteren met een
verschilstroom voor uitschakeling van minder dan 30 mA.
7.2.
De monofasemotoren hebben een ingebouwde thermische overstroombeveiliging en kunnen direct
worden aangesloten op het net.
NB:
als de motor overbelast is, stopt hij automatisch.
Wanneer hij
afgekoeld is, start hij automatisch weer zonder dat handmatige tussenkomst nodig is.