3
D
Sluit het uiteinde van een
Ethernet-netwerkkabel aan op
een van de genummerde
poorten op de achterkant van
de router. Sluit het andere
uiteinde aan op een Ethernet-
poort op een
netwerkapparaat, bijvoorbeeld
een computer, afdrukserver of
switch.
Voer deze stap nogmaals uit
om meerdere computers of
andere netwerkapparaten met
de router te verbinden.
E
Schakel de
breedbandmodem in.
F
Sluit de meegeleverde
adapter aan op de
voedingspoort van de router
en sluit de adapter aan op
een wandcontactdoos. Het
voedingslampje op het
voorpaneel gaat branden als
de adapter op de juiste wijze is
aangesloten.
G
Zet uw pc('s) aan.
H
Bepaal een optimale locatie
voor de router. De beste plaats
voor de router is normaal
gesproken in het midden van
uw draadloze netwerk, binnen
het gezichtsveld van al uw
computers en draadloze
apparaten.
Ga verder met stap 2.
BELANGRIJK:
Zorg dat u de
netstroomadapter gebruikt die
bij de router wordt geleverd.
Het gebruik van een andere
netstroomadapter kan de router
beschadigen.
F
D