WERKING
y
Om het wagentje te laten rijden, op de bedieningsknop drukken. Het wagentje wordt in 3 seconden geleidelijk in beweging gezet en
de snelheid wordt opzettelijk beperkt tot 2 km/u om het wendbaar te houden.
y
Het wagentje heeft een autonomie van 10 km of 5 uur ononderbroken gebruik.
y
De batterij wordt automatisch opgeladen zodra het wagentje wordt aangesloten op het stroomnet.
y
In het geval dat de batterij volledig leeg is, duur het 6 uur om deze volledig op te laden.
y
Wanneer het wagentje langer dan 15 dagen niet wordt gebruikt, moeten de zekeringen van de batterij losgekoppeld worden, ter
bescherming van de batterij.
ONDERHOUD
y
Het wielgeheel vereist geen onderhoud.
y
De lithiumbatterij heeft een garantie van 1 jaar.
y
In het geval van defect, de zekeringen van de batterij en van de oplader controleren (zie onderstaand demontageschema):
- De 4 schroeven losdraaien.
- De kast verplaatsen om ze vrij te maken.
- Bij het hermonteren in de omgekeerde volgorde tewerk gaan.
y
Als het wagentje niet wordt gebruikt, moet de batterij iedere maand volledig worden opgeladen.
y
De zekering tussen de batterij en het bedieningseenheid moet verwijderd worden in het geval het wagentje gedurende lange tijd
niet wordt gebruikt.
OORZAKEN VAN SLECHTE WERKING
y
De zekeringen controleren.
y
De oplader controleren.
y
De batterij controleren.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET GEBRUIK
y
Dit apparaat is niet voorzien om te worden gebruikt door personen (met inbegrip van kinderen) waarvan de fysieke, zintuiglijke of
mentale vermogens beperkt zijn, of door personen die geen ervaring hebben met, of kennis hebben van het apparaat, behalve als
ze kunnen een beroep doen op een tussenpersoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid, toezicht, of voorafgaande instructies
betreffende het gebruik van het apparaat.
y
Kinderen moeten in het oog worden gehouden om er zeker van te zijn dat ze niet met het toestel spelen.
REPARATIES EN VERVANGEN VAN ONDERDELEN
DOE VOOR ALLE ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN BEROEP OP DE SERVICEDIENST
Dit apparaat draagt het recyclagesymbool conform de richtlijnen 2002/95/EG en 2002/96/EG met betrekking tot de Afgedankte Elektrische en
Elektronische Apparaten (AEEA). Op het einde van zijn levensduur moet het apparaat worden gerecycleerd volgens de reglementering die van
kracht is in het land van installatie.
De batterijen moeten worden vernietigd in een specifieke prullenbak.
NEDERLAND
Detailschema A
7
