NL13
DE WATERZUIVERAAR AANSLUITEN
Voordat de waterzuiveraar op de gewenste plek wordt geplaatst,
verwijdert u de drie beschermhoezen van de aansluitingen van
de waterzuiveraar en de transportbeveiliging onder de houders
van het voorfilter.
VOEDINGSWATER
Schroef het gebogen uiteinde van de voedingswa-
terslang op de aansluiting van de waterzuiveraar, zie
FIG. 12.
Open het afsluitventiel op de voeding en controleer
de voedingswaterslang op lekken.
AFVALWATER
Het gebogen uiteinde van de afvalwaterslang is met
behulp van een slangklem aan de aansluiting van de
afvoer bevestigd Zie FIG. 12.
GEZUIVERD WATER
RO400C/RO400BC/RO600C
Sluit de slang voor gezuiverd water van de randappa-
ratuur aan op de waterzuiveraar, zie FIG. 12.
Druk de slang in de onderste positie tot de markering
(ca. 17 mm). Gebruik de hoeksteun voor de slang
voor gezuiverd water wanneer de ruimte achter het
apparaat beperkt is.
RO400CV/RO400BCV/RO600CV
Zie
APPENDIX A - RO400CV/RO400BCV/RO600CV.
RO400A/RO400B
OM DE KRAAN VOOR GEZUIVERD WATER TE PASSEN
Vermijd snijdend de slang voor gezuiverd water, zelfs als het
te lang is. Als het moet worden gesneden, doe dit met een zeer
scherp mes, zoals een mes van Stanley, ervoor zorgend dat de
besnoeiing recht en schoon is, en dat de slang niet door knipsel
wordt misvormd. Het is belangrijk om deze punten waar te ne-
men om ervoor te zorgen dat de verbinding volledig waterdicht
zal zijn. Installeer de twee slangtussenvoegsels, op elk eind van
de slang voor gezuiverd water.
Merk het centrum van de plaats waar de gezuiverde
waterkraan moet worden geïnstalleerd. Zorg ervoor
dat er genoeg ruimte onder worktop voor de gezui-
verde waterslang dat onder dit punt moet worden
vastgemaakt is.
Boor een 16 mm gat.
Verwijder de kleine sectie van beschermend buizen-
stelsel en installeer de belangrijkste kraanpijp bij de
kraanassemblage.
Installeer de gehele kraan op de worktop/gootsteen-
bank zoals aangetoond in fig. 13 (A). Worktop of de
bank moet neen dikker zijn dan 35 mm.
Schroef de snelle schakelaarmontage op de belang-
rijkste draad die van de bodem van de kraanassem-
blage uitpuilt.
Druk het eind van de gezuiverde waterslang al
manierhuis in deze snelle schakelaar, voor zover
de lijn duidelijk op de slang (ongeveer 17 mm), zie
FIG. 13 (B).
1.
2.
1.
2.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
HET TYPEPLAATJE AANBRENGEN
De doos met accessoires bevat een stickervel met typeplaatjes
in verschillende talen. Selecteer de gewenste taal en breng het
plaatje op de aangegeven plaats aan, zie FIG. 8.
WATERAANSLUITING
AANSLUITING VOEDINGSWATER:
De waterzuiveraar
is aangesloten op koud water via de voedingswaterslang, zie
FIG. 9 (3). De aansluiting moet worden uitgevoerd met een
klep die eenvoudig kan worden gesloten, zie FIG.10. Wanneer
de aansluiting met nieuwe leidingen of leidingen die langere
tijd niet zijn gebruikt plaatsvindt, laat u het water een tijdje
stromen voordat u de slang aansluit. Eventueel aanwezig zand
of roest wordt dan weggespoeld.
Controleer of de zwarte afdichtingen op de juiste
plek zitten in de twee aansluitingen van de voedings-
waterslang.
Schroef het rechte uiteinde van de voedingswater-
slang zoals in FIG. 10, weergegeven op het afsluit-
ventiel. Als de 3/4” slangnippel niet past, kan het
door middel van gebruik van een speciale adapter
veranderd worden in een 1/2” aansluiting. Stop
hiervoor de zwarte ring in de adapter en schroef de
adapter aan de afsluitklep van het leidingswater.
Schroef de slang op de adapter.
AANSLUITING AFVALWATERAFVOER:
Het afvalwater
wordt via de afvalwaterslang naar de afvoer geleid, zie
FIG. 9 (2). De slang mag worden verlengd tot maximaal 4 m
en de minimale interne diameter is 13 mm.
De slang wordt via de afvoer van de vaatwasser
aangesloten op de watervanger.
Wanneer er alleen een aansluiting aanwezig is voor
de afvalwaterafvoer en deze reeds aangesloten is,
dan moet het tussenliggende gedeelte worden voorz-
ien van twee afvoeraansluitingen.
De aansluiting van de afvalwaterafvoer wordt vor-
dien de watervanger aangebracht.
Maak de slang zoals in FIG. 11 weergegeven stevig
vast met behulp van een slangklem en de steun voor
de afvalwaterslang.
De afvalwaterslang moet met behulp van de bijgele-
verde steun in een lus minimaal 50 mm en maximaal
500 mm boven de waterzuiveraar en de bestaande
watervanger worden aangebracht.
1.
2.
1.
2.
3.
4.
INSTALLATIE
Summary of Contents for Pro 400
Page 1: ...Pro 400 and 600 Models Manual ...
Page 129: ...APP 10 APPENDIX B ILLUSTRATIONS 3 4 5 7 8 9 1 2 3 6 ...
Page 130: ...APP 11 APPENDIX B ILLUSTRATIONS 10 11 12 13 14 A B ...
Page 132: ......