15
De kookplaat kan niet
worden ingeschakeld.
Geen spanning.
Controleer of de keramische kookplaat
aangesloten is op het lichtnet en dat de
kookplaat ingeschakeld is.
Controleer of er een stroomstoring is in
uw woning of in uw omgeving. Wanneer
u alles gecontroleerd hebt en het
probleem houdt aan, neemt u contact op
met een gekwalificeerde monteur.
De aanraaktoetsen
reageren niet.
De toetsen zijn vergrendeld.
Ontgrendel de toetsen. Zie het gedeelte
‘Uw keramische kookplaat gebruiken’
voor de instructies.
De aanraaktoetsen zijn
moeilijk te bedienen.
Wellicht zijn de aanraaktoetsen
bedekt met een dun laagje water of
u gebruikt wellicht de punt van uw
vinger bij het aanraken van de
toetsen.
Zorg ervoor dat het
aanraaktoetsengedeelte droog is en
gebruik uw vingertop voor het bedienen
van de aanraaktoetsen.
Het glas is bekrast.
Kookgerei met ruwe randen.
Er zijn ongeschikte, schurende
schuursponsjes of
reinigingsmiddelen gebruikt.
Gebruik kookgerei met een vlakke en
gladde bodem. Zie ‘Het juiste kookgerei
kiezen’.
Zie ‘Onderhoud en reiniging’.
Sommige pannen
maken knetterende of
klikkende geluiden.
Dat kan worden veroorzaakt door
de samenstelling van uw kookgerei
(lagen van verschillende metalen
trillen verschillend).
Dat is normaal voor kookgerei en vormt
geen gebrek.
8.
Installatie
8.1 Keuze van de inbouwaccessoires
Zaag een gat in het werkblad volgens de maten in de tekening.
Ten behoeve van de installatie en het gebruik moet een ruimte van minimaal 5 cm rondom het gat worden
aangehouden.
Controleer of de dikte van het werkblad minimaal 30 mm is. Kies een warmtebestendig en geïsoleerd
werkbladmateriaal (hout en soortgelijke vezelachtige of hygroscopische materialen mogen niet als
werkblad worden gebruikt, tenzij ze geïmpregneerd zijn),
om een elektrische schok en sterke vervorming
door warmtestraling van de kookplaat te voorkomen. Zoals hieronder afgebeeld:
Opmerking: De veiligheidsafstand tussen de zijden van de kookplaat en de binnenzijden
van
het
werkblad moet minimaal 3 mm zijn.