10/2015
DUSPOL
®
digital
61
tie zal in vergelijking met de referentiewaarde 100 kΩ bij
aanwezige stoorspanning “bedrijfsspanning niet aanwezig”
niet eenduidig aangeven. Wanneer de aanduiding “spanning
aanwezig” verschijnt bij een component die als gescheiden
van de installatie geldt, is het dringend aan te bevelen met
bijkomende maatregelen (bijvoorbeeld: gebruik van een ge-
schikte spanningstester die een onderscheid kan maken tus-
sen bedrijfsspanning en stoorspanning, visuele controle van
het scheidingspunt in het elektrisch net, enz.) de toestand
“bedrijfsspanning niet aanwezig” van het te testen onderdeel
aan te tonen en vast te stellen dat de door de spanningstester
aangegeven spanning een stoorspanning is.
Spanningstesters die door belastingsbijschakeling een
onderscheid kunnen maken tussen bedrijfsspanning en
stoorspanning:
Een spanningstester met vermelding van twee waarden van
de inwendige impedantie, is geslaagd in de test van zijn uit-
voering/constructie voor de behandeling van stoorspanningen
en is (binnen de technische grenzen) in staat een onderscheid
te maken tussen bedrijfsspanning en stoorspanning en het
aanwezige spanningstype direct of indirect weer te geven.
Elektrische symbolen op het apparaat:
Symbool Betekenis
Belangrijke documentatie!
Het symbool geeft aan dat de gids beschreven
in de handleiding, om risico‘s te vermijden
Apparaat of uitrusting voor het werken onder
spanning
Drukschakelaar
AC wisselspanning
DC gelijkspanning
DC/AC gelijk- en wisselspanning
Aarde (spanning naar aarde)
Indicatie van de draaiveldrichting; de draai-
veldrichting kan alleen bij 50 of 60 Hz en in een
geaard netwerk worden weergegeven
Dit symbool geeft de juiste plaatsingsrichting
van de batterijpolen aan
2. Apparaatbeschrijving
1
Teststaafbescherming
2
Teststaaf L1/-
3
Teststaaf L2/+
4
LED-meetpuntverlichting
5
Sensor van de kabelbreukdetector
6
LC-display
7
Drukschakelaar
8
Handgreep L1
9
Indicatorgreep L2
J
Graduele LED-indicator
K
Rode LED
voor het testen van de buitengeleider (fase-
weergave)
L
Groene LED´s ◄
LR
► van de draaiveldindicatie (links/
rechts)
M
Gele LED Ω voor doorgangstest (lampje brandt perma
-
nent)/ kabelbreukdetector (lampje knippert)
N
Lichtsensor voor LC-displayverlichting
O
-symbool voor het testen van de buitengeleider (fase-
weergave)
P
,
symbool van de draaiveldindicatie (links/ rechts)
Q
Indicatieveld van de spanning (V)/weerstand (kΩ)
R
+/- van de polariteitsindicatie
S
V
DC
/V
AC
spanningstype (gelijk-/ wisselspanning)
T
Frequentie indicatie (Hz)
symbool voor diodetest
symbool bij lege batterij
kΩ
symbool voor weerstandsmeting
3. Functiecontrole voor het gebruik ter controle van de
spanningloosheid van de installatie
(afbeelding A)
- Onmiddellijk voor en na het gebruik moet de spannings-
tester worden gecontroleerd op zijn werking!
- De spanningstester moet als volgt kunnen worden inge-
schakeld:
• Automatisch bij aanwezigheid van een spanning van
-
af 6 V op de teststaven L1/-
2
en L2/+
3
.
• Door bediening van de drukschakelaar
7
in de indi-
catiehandgreep L2
9
.
• Door het kortsluiten van de beide teststaven L1/-
2
en L2/+
3
.
- Wanneer op het LC-display
6
het symbool
ver-
schijnt, danmoet de batterij worden vervangen.
- De uitschakeling vindt automatisch plaats na 10 seconden
- Activering van de ingebouwde testfunctie (zelftest):
• De teststaven L1/-
2
en L2/+
3
moeten worden kort-
gesloten.
• De drukschakelaar
7
in de indicatiehandgreep L2
9
moet gedurende ca. 3 seconden ingedrukt worden
gehouden om de ingebouwde testfunctie te starten.
• De zoemer weerklinkt, alle segmenten van het LC-
display, alle LED´s (looplicht) en de achtergrond- en
meetpuntverlichting moeten hun werking aangeven.
- Test de spanningstester op bekende spanningsbronnen
bijv. op een 230 V-contactdoos.
- Gebruik de spanningszoeker niet, wanneer spanningsin-
dicator, fase-indicator en vibratiemotor niet correct functio-
neren!