88
02/ 2020
BENNING CM 1–4
8.6 Weerstandsmeting
- Plaats de zwarte veiligheidsmeetleiding via de zwarte bus (-/L1)
9
op de
BENNING CM 1-4.
- Plaats de rode veiligheidsmeetleiding via de rode bus (-/L2)
J
op de
BENNING CM 1-4.
- Schakel de BENNING CM 1-4 in via de Ω/A-toets
6
of HOLD-toets
7
.
- Druk 1 x op de Ω/A-toets
6
tot het symbool ‘
Ω
’ verschijnt op de digitale
weergave
4
.
- Breng de veiligheidsmeetleidingen in contact met het meetpunt, lees de
meetwaarde af van de digitale weergave
4
op de BENNING CM 1-4.
Opmerking:
- Wanneer het meetpunt onder spanning staat, schakelt de BENNING CM 1-4
automatisch over op het spanningsmeetbereik.
zie fig. 5:
Weerstandsmeting
8.7 Doorgangstest met akoestisch signal en LED
- Plaats de zwarte veiligheidsmeetleiding via de zwarte bus (-/L1)
9
op de
BENNING CM 1-4.
- Plaats de rode veiligheidsmeetleiding via de rode bus (-/L2)
J
op de
BENNING CM 1-4.
- Schakel de BENNING CM 1-4 in via de Ω/A-toets
6
of HOLD-toets
7
.
- De BENNING CM 1-4 is klaar voor gebruik zodra op de digitale weergave
4
het symbool ‘ - - - - ’ verschijnt.
- Breng de veiligheidsmeetleidingen in contact met het meetpunt, lees de
meetwaarde af van de digitale weergave
4
op de BENNING CM 1-4.
- Breng de veiligheidsmeetleidingen in contact met de meetpunten. Wanneer
de leidingweerstand tussen de zwarte bus (-/L1)
9
en de rode bus (+/L2)
J
lager ligt dan het bereik 1,8 kΩ en 2,7 kΩ, zal de zoemer van de BENNING
CM 1-4 geactiveerd worden en de
-LED
oplichten.
Opmerking:
- Wanneer het meetpunt onder spanning staat, schakelt de BENNING CM 1-4
automatisch over op het spanningsmeetbereik.
zie fig. 6:
Doorgangstest met akoestisch signaal
8.8 Draaiveldrichtingscontrole
Let op de maximale spanning t.o.v. aarde.
Houd rekening met de overspanningscategorie van het circuit!
Monteer de opsteekdoppen (CAT III/ IV) op de contactpunten
voor metingen in circuits binnen de overspanningscategorie
CAT III of IV.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan het
- contactbus (-/L1), zwart
9
- Bus (+/L2), rood
J
voor spannings- en weerstandsmetingen en doorgangs
-
controles,
van de multimeter BENNING CM 1-4 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal 1000 V
bedragen.
- Plaats de zwarte veiligheidsmeetleiding via de zwarte bus (-/L1)
9
op de
BENNING CM 1-4.
- Plaats de rode veiligheidsmeetleiding via de rode bus (-/L2)
J
op de
BENNING CM 1-4 en druk de t/L2 in de houder aan de achterzijde
van de BENNING CM 1-4.
- Schakel de BENNING CM 1-4 in via de Ω/A-toets
6
of HOLD-toets
7
.
- De BENNING CM 1-4 is klaar voor gebruik zodra op de digitale weergave
4
het symbool ‘ - - - - ’ verschijnt.
- Neem de BENNING CM 1-4 vast bij de rubberen greep
8
, plaats de test
-
pennen -/L1 en +/L2 op twee buitengeleiders (fasen) en controleer of de
fasespanning bv. 400 V bedraagt.
- Draai naar rechts (fase L1 voor fase L2) wanneer de groene
-LED op-
op-
licht.
- Draai naar links (fase L2 voor fase L1) wanneer de groene
-LED
oplicht.
- De draaiveldcontrole vereist steeds een kruiscontrole waarbij de testpennen
-/L1 en +/L2 verwisseld worden.
Opmerking:
De draaiveldcontrole wordt mogelijk vanaf 90 V - 1000 V, 45 Hz- 65 Hz (fase te
-
gen fase) in een geaard driefasennet. Beschermende kleding en de geïsoleerde
gesteldheid van de locatie kunnen de werking beïnvloeden.
zie fig. 7.1: Draaiveldrichtingcontrole (rechts draaiveld)
zie fig. 7.2: Draaiveldrichtingcontrole (links draaiveld)