- 136 -
6.3 Bediening
•
Voordat het apparaat voor het eerst wordt gebruikt dient deze te worden
gereinigd volgens de aanwijzingen onder punt
7 „Reiniging“
.
VOORZICHTIG!
Geen lege pannen op de kookplaat zetten.
Het verwarmen van een lege pan of lege koekenpan activeert de
oververhittingsbeveiliging, er klinkt drie keer een geluidssignaal om de
fout aan te geven en het apparaat wordt uitgeschakeld. De digitale display
toont het bericht „E2”.
Haal de pan van de kookplaat en laat het apparaat enkele minuten staan,
zodat hij kan afkoelen. Daarna kan het apparaat opnieuw gebruikt worden.
•
Zet de juiste pan/koekenpan met inhoud centraal op de kookplaat.
•
De stekker aansluiten op een enkel, geaard stopcontact.
Er klinkt een geluidssignaal en het controlelampje
AAN
knippert.
Het apparaat staat nu in de
Standby-
modus.
•
Om het apparaat aan te zetten dient de
AAN/UIT
toets te worden ingedrukt
.
De digitale display toont
„---“
.
Instelling
Vermogensmodus
•
Druk de toets
, om direct over te schakelen naar de vermogensmodus. Op de
digitale display verschijnt de fabrieksinstelling
1500 W
.
Het controlelampje van de vermogensmodus (
) brandt.
•
Met de keuzetoetsen
en kan op ieder moment de instelling worden veranderd
in een bereik van
500 W - 2700 W
. De digitale display toont het gekozen vermogen.
De volgende vermogensniveaus kunnen worden ingesteld:
1 - 500 W, 2 - 800 W, 3 - 1000 W, 4 - 1300 W, 5 - 1500 W,
6- 1800 W, 7 - 2000 W, 8 - 2300 W, 9 - 2500 W, 10 - 2700 W
)
Temperatuurmodus
•
Om de instelling van de vermogensmodus te verlaten en over te gaan op de
temperatuurmodus, dient de functietoets
te worden ingedrukt (voor de
vermogensmodus of temperatuurmodus).
•
Het apparaat springt op de fabrieksinstelling, op een
temperatuur van
100 °C
,
wat wordt getoond op de digitale display.
Het controlelampje van de temperatuurmodus ( ) brandt.