grond zonder eerst de daartoe voorziene beschermdop (5: Fig.5) te hebben aangebracht. Zo ver-
mijdt u dat de dichtingen beschadigd raken of dat de gasleiding verstopt raakt.
BELANGRIJK!
Het is ten strengste verboden WIJZIGINGEN aan te brengen aan het toestel met uit-
zondering van de gevallen die voorzien zijn door de constructeur (bijv. transformatie gas).
2.2 DE MONTAGE IN STAPPEN type “FIX” (VAST type voor bevestiging op de grond of op de
vloer met gasflessen of leidinggas):
BELANGRIJK! Controleer, voor u het toestel monteert, of de onderdelen van het toestel geschikt
zijn voor de gassoort en de gasdruk die voorzien zijn door het gebruik en de geldende normen.
Wanneer u het toestel wil gebruiken op LPG 50 mbar (Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg) moet u
het diafragma monteren conform het model (CLASSIC of PERFORMANT). De montage wordt voor-
gesteld in fig.8 en uiteengezet in de instructies die u terugvindt in het zakje met de diafragma’s, op
het plaatje van het toestel en in de tabellen 1a of 1c.
Verwijder voor de montage beide beschermdoppen (1: Fig.3A1 en 5: Fig.5). Zorg ervoor dat u ze
niet verliest (ze moeten dienen als bescherming wanneer het toestel opnieuw gedemonteerd zal
moeten worden).
1 – Plaats "de voe de structuur" op de grond en verwijder de klokvormige gastoevoerbe-
scherming (2: Fig.3A1) en geef de plaats van de 6 bevestigingsgaten (1: Fig. 6C) aan op de grond.
2 – Centreer de “voe de structuur” ten opzichte van de gastoevoerleiding (2: Fig. 6C).
3 – Bevestig de structuur op de grond met de 6 meegeleverde bevestigingsschroeven (1: Fig.6C).
4 – Controleer of de gassoort en/of de gasdruk overeenstemmen met de gassoort en de gasdruk op
het typeplaatje (zie tab. 1). Monteer indien nodig, de drukregelaar/drukverlager (NIET meegele-
verd, 2: Fig.8A).
5 – Koop een aansluitstuk en een rubberen aansluitslang die qua type en materiaal voldoen aan de
normen van het land van installatie.
Het eindstuk met schroefdraad van de snelkoppeling (1/4” gas rechtsdraaiend) kan u: door middel
van een rechte of flexibele metalen buis direct verbinden met een aansluitstuk zoals voorzien in:
GEVAL A
(B1: Fig.8): de rubberen slang (2) voorzien van het juiste aansluitstuk met schroefdraad
(4) (NIET MEEGELEVERD) monteren.
GEVAL B
(B2: Fig.8): het aangekochte slangaansluitstuk (4) (indien het meegeleverde aansluitstuk
niet voldoet) direct op het eindstuk met schroefdraad van de snelkoppeling (1/4” gas) schroeven en
daarna de rubberen slang (2) (maximumlengte = 1,5 m) bevestigen met behulp van een daartoe
geschikte beugel (3).
Het eindstuk met schroefdraad van de snelkoppeling (1/4” gas rechtsdraaiend, 5: Fig.8) kan u,
nadat u het overgangsstuk (1/4” gas rechtsdraaiend-linksdraaiend 6/Fig.8) gemonteerd hebt, ver-
binden met een flexibele buis zoals voorzien in:
BELANGRIJK! Zorg ervoor dat het aansluitstuk en de rubberen slang die u apart gekocht hebt,
voldoen aan de geldende normen van het land van installatie.
6 – Verbind de gastoevoerleiding met het onderste gedeelte van de "snelkoppeling" (reeds gemon-
teerd op de A-vormige structuur).
7 – Controleer, voor u de aansluiting tot stand brengt, aan de hand van Tabel 1 en/of (1: Fig.8B en
6: Fig.5) of het noodzakelijk is een gasdiafragma te plaatsen op de toevoeropening van de
“snelkoppeling” (enkel nodig voor LPG voor Oostenrijk , Duitsland en Luxemburg).
8 - Plaats de paraboolkap (2: Fig.11) op de brander (3: Fig.11) en zet ze onmiddellijk vast met de
meegeleverde ronde knop (1: Fig.11).
42
B a r b e c o o k I N F R Â