62
NL
12) Het toestel kan buiten geplaatst worden als het geen voedingskabel met stekker heeft (in zeer zonnige en warme landen wordt aangeraden het toestel aan de noordkant van de
woning te plaatsen). Het toestel mag niet in de volle zon staan of blootgesteld aan een warmtebron, voorzie zo nodig een afdak (zie fi g. 4).
13) Maak het toestel stevig vast om trillingen en geluidsoverlast te voorkomen. In zeer winderige streken moet het toestel binnen geplaatst worden.
Bij het gebruik van PEX-buizen raden wij sterk aan een thermostatische regelkraan op de boileruitgang te monteren. Deze kan ingeregeld worden volgens het gebruikte materiaal
3°) HYDRAULISCHE AANSLUITING (zie fi g. 9 of 10)
Het is absoluut noodzakelijk de toevoerleidingen goed zuiver te maken voor u met de hydraulische aansluiting begint. De aansluiting aan de warmwateruittrede moet met een gieti-
jzeren of stalen koppeling gebeuren of met een deëlektrische aansluiting om roestvorming te voorkomen (direct contact ijzer/koper), messing is verboden.
Het is verplicht op de ingang van de boiler
een nieuwe veiligheidsgroep van ¾” te monteren met een druk die 1 bar hoger is dan de nominale druk van de boiler (dus 7
bar/0,7MPa of 9 bar/0,9MPa)
Deze veiligheidsgroep moet conform de geldende normen zijn (in Europa EN 1487). De veiligheidsgroep moet vorstvrij geplaatst worden. Tussen de
veiligheidsgroep en de koudwatertoevoer van het toestel mag er geen enkel ander hydraulisch component gemonteerd worden. Voorzie de veiligheidsgroep van een afvoerslang voor
de evacuatie van het overtollige water (door de uitzetting bij het verwarmen) of voor het geval de boiler moet geledigd worden. Let er op dat deze slang niet kan bevriezen, dat ze
voldoende moet kunnen afl open en dat ze niet kan verstopt raken.
Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan het toestel barsten
. De gebruikte leidingen moeten
een temperatuur van 100°C en een druk van 10 bar kunnen weerstaan. De druk in de koudwaterleidingen bedraagt meestal minder dan 5 bar. Zo niet, monteer dan een drukregelaar
(niet bijgeleverd) op de belangrijkste toevoerleiding, na de meter. Respecteer het montageschema, fi g. 9. Het kan nodig zijn een deeltjesfi lter voor de veiligheidsgroep te plaatsen.
Het is eveneens aangeraden op de wateruittrede een mengkraan te monteren die afgesteld is op maximum 50°C om brandwonden te voorkomen. Respecteer voor de modellen met
overdrukventiel het schema van fi g. 10.
Opgelet! Vergeet de condensafvoerslang niet aan te sluiten op de riolering
(de afvoer kan tot 0,25l/u bedragen)
. Het is verplicht een sifon op de afvoer te monteren
om te
vermijden dat eventuele ammoniakdampen uit het riool de condensor en de warmtepomp zouden beschadigen. Wanneer het toestel enkele dagen in werking is, controleert u of er
nergens waterlekken zijn.
Opgelet voor het grondgebied Frankrijk:
de temperatuur aan de aftappunten mag niet meer bedragen dan 60°C en niet meer dan 50°C voor SWW-toepassingen
.
4°) ELEKTRISCHE AANSLUITING (zie fi g. 8)
Het toestel mag enkel aangesloten worden en draaien op wisselstroom 220/240V, over- of onderspanning kan de werking van het toestel verstoren. Sluit het toestel aan met een niet-
buigzame kabel (adersectie 2,5 mm2). Gebruik hiervoor een standaardbuis (recht of geribbeld) die in de uitsparing van de behuizing past. Toestellen die voorzien zijn van een kabel en
een stekker kunnen rechtstreeks aangesloten worden (verboden voor buitenopstelling en in Frankrijk.
Snij in dit geval de stekker er af.). Sluit de aardingsgeleider van de kabel aan
op de aarding of sluit ze aan op de voorziene klem, aangeduid met het symbool
W
. Deze aansluiting is veiligheidshalve verplicht.
De aardingsgeleider (groen-geel) moet
langer zijn dan de fasegeleiders. Op het toestel moet een omnipolaire veiligheidsschakelaar gemonteerd worden (contactopeningen minimaal 3mm: zekering, schakelaar), conform
de geldende nationale reglementeringen betreffende elektriciteitsinstallaties (in Frankrijk NF C 15-100). Wanneer de hydraulische leidingen voorgeïsoleerd zijn, moet het elektrisch
circuit beveiligd worden door een differentieelschakelaar van 30mA. Controleer uit voorzorg bij de inbedrijfstelling en bij elk onderhoud, de temperatuur van de stekker. Indien deze
warmer wordt dan 50°C moet u de voedingskabel vervangen.
ELEKTRISCHE AANSLUITING – ZIE FIG. 8 . Bij de toestellen die voorzien zijn van een stekker dient u te controleren of de plaats van het stopcontact conform de lokale
normen en voorschriften is (25 cm boven de grond in vochtige ruimtes). Wanneer het toestel buiten opgesteld staat, wees dan zeker dat het toestel onbereikbaar is
voor
kinderen of andere personen met beperkt fysiek, zintuiglijk of mentaal vermogen of voor personen die niet met het toestel bekend of vertrouwd zijn
.
Zekering: 20 A minimaal
.
THERMISCHE BEVEILIGING:
Al onze toestellen met elektrische weerstand zijn uitgerust met een thermostaat met thermische beveiliging met manuele reset, die de elektrische toevoer
afsluit bij oververhitting.
Opgelet: In geval van uitschakeling van de veiligheid: a) zet eerst de spanning af vooraleer u verdere handelingen uitvoert, b) haal de behuizing van
het toestel, c) controleer de elektrische aansluiting, d) reset de thermische beveiliging. Bij herhaald uitschakelen, vervangt u de thermostaat. Let er op dat u de veiligheid of
de thermostaat nooit kortsluit. De elektrische voeding van het toestel mag enkel via het snoer, de stekker of de klemmenstrook gebeuren
.
Summary of Contents for TA 200
Page 69: ...69 FIG 11 FIG 13 FIG 12 1X 1X 1X 2X ...
Page 70: ...70 FIG 14 ...
Page 71: ...71 FIG 15 10 sec ...