Houdt ze ver van uw werkplek weg.
Neem de correcte
werkpositie
in. Stelt u zich voor aan de
bedienerkant, frontaal ten opzichte van de zaag rechts naast
de zaagbladlijn.
Begin met het snijden pas, wanneer het zaagblad het
vereist toerental
heeft bereikt.
Overbelast de machine niet. U werkt beter en zeker met de
juiste belasting
van de machine.
Gebruik de machine slechts met compleet en correct
aangebrachte
veiligheidsvoorzieningen
en verander aan
de machine niets, wat de veiligheid zou kunnen
belemmeren.
Let erop dat de onderste beschermkap vrij beweeglijk is.
Maak niet gebruik van
gescheurde zaagbladen
of zulke die
hun vorm hebben veranderd.
Gebruik slechts scherpe zaagbladen, omdat stompe
zaagbladen niet alleen het
terugslaggevaar
verhogen, maar
ook de motor belasten.
Gebruik geen zaagbladen uit
hoogwaardige staal (HHS
),
omdat deze staal hard en bros is, alleen werktuigen volgens
EN 847-1 mogen worden toegepast.
Het gebruik van andere werktuigen en andere
toebehoren kan een verwondingsgevaar voor u betekenen.
Let erop dat het zaagblad met de onder „Technische
gegevens“ vermelde afmetingen overeenstemt en voor het
materiaal van het werkstuk geschikt is.
Zag dunne of dunwandige werkstukken alleen met
fijntandige zaagbladen.
Zaag steeds enkel één werkstuk. Nooit meerdere
werkstukken gelijktijdig of tot een bundel samengevatte
afzonderlijke stukken zagen. Er bestaat gevaar, dat
afzonderlijke stukken van het zaagblad ongecontroleerd
worden gegrepen.
Gebruik de zaag niet voor doeleinden voor die ze nicht zijn
bestemd (zie Reglementaire toepassing).
Verwijder vóór het zagen alle nagels en metalen voorwerpen
uit het werkstuk.
Let erop dat het werkstuk geen kabels, touwen, snoeren of
dergelijke omvat.
Gebruik
spanvoorzieningen
of een
bankschroef
om het
werktuig te zekeren.
Zaag alleen werkstukken met zulke
afmetingen
die een
veilig houden gedurende het zagen mogelijk maken.
Houdt steeds voldoende afstand tot het zaagblad. Houdt
gedurende het bedrijf voldoende afstand tot aangedreven
bouwdelen.
Het zaagblad loopt na.
Wacht tot het zaagblad stil staat,
alvorens u splinters, spanen en afvallen verwijdert.
Rem het zaagblad niet door zijdelingse druk af.
Dit toestel vervaardigt laserstraling uit de laserklass 2
volgens EN 60825-2:2001.
Er bestaat gevaar van
verblinding.
−
Kijk niet in de laserstraal, ook niet vanuit een grotere
afstand en richt de laserstraal niet op andere personen of
dieren.
−
Vervang de ingebouwde laser niet door een laser van
een ander model. Reparaties aan de laser mogen slechts
door de fabrikant of door een geautoriseerde
vertegenwoordiger worden uitgevoerd.
Schakel de machine uit en neem de
steker uit het
stopcontact
bij:
−
Reparatiewerkzaamheden
−
Onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
−
Beseitigung von Störungen (hiertoe behoort ook het
verwijderen van vastgeklemde splintters)
−
Controleren of de aansluitkabels verstrengeld of
beschadigd zijn
−
Transport van de machine
−
Zaagbladwissel
−
Verlaten van de machine (ook bij korte onderbrekingen)
Onderhoudt
de machine met zorgvuldigheid:
−
Houdt de
werktuigen
scherp en schoon, om beter en
veilig te kunnen werken.
−
Volg de
onderhoudsinstructies
en de instructies voor
de werktuigwissel
−
Houdt de
handgrepen
droog en vrij van olie en vet.
Onderzoek de machine op eventuele
beschadigingen.
−
Voordat de machine verder wordt gebruikt, moet
zorgvuldig worden onderzocht of de
beschermingsvoorzieningen
en licht beschadigde
onderdelen foutloos en volgens de voorschriften
functioneren.
−
Controleer of alle
bewegende delen
van de machine
goed functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn.
Alle delen moeten juist gemonteerd zijn en goed
functioneren om de machine correct te laten werken.
−
Beschadigde bescherminrichtingen en - delen moeten,
indien noodzakelijk, door een erkende reparatiewerk-
plaats gerepareerd of verwisseld worden. Met uitzonde-
ring indien in de gebruiksaanwijzing anders aangegeven.
−
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
worden vervangen.
Laat geen sleutels steken!
Controleer vóór het inschakelen altijd of de sleutels en
instelgereedschappen verwijderd zijn.
Als u de
machine niet gebruikt
moet u hem op een droge
plaats, buiten het bereik van kinderen opslaan.
Elektrische veiligheid
De
aansluitkabel
moet volgens IEC 60 245 (H 07 RN-F)
zijn, met een draad doorsnede van minstens:
−
1,5 mm² bij een lengte
tot
25 m.
−
2,5 mm² bij een lengte
vanaf
25 m.
Lange en dunne aansluitkabels zorgen voor een
spanningsverlies. De motor bereikt zijn maximale vermogen
niet meer, de werking van het toestel wordt minder.
Stekker
en
aansluitdozen
aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch materiaal
van dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit materiaal
zijn gecoat.
De stekkervoorziening van de aansluitleiding moet
tegen
spatwater beveiligd
zijn.
108
Summary of Contents for KGSZ 305
Page 3: ...A B C D E 2...
Page 4: ...G F H J I 3...
Page 5: ...K L M N O 4...
Page 129: ...127 L L...
Page 130: ...85 A 18 EN 847 1 2 EN 60825 2 2001 128...
Page 131: ...60 245 H 07 RN F 129 1 5 25 2 5 25 30 A 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12...
Page 137: ...42 5 17 39 20 135...