![AL-KO Solo Robolinho 110 Instructions For Use Manual Download Page 83](http://html1.mh-extra.com/html/al-ko/solo-robolinho-110/solo-robolinho-110_instructions-for-use-manual_2888002083.webp)
457290_b
83
Montage
■
Steile hellingen van meer dan 40 % (22°)
■
Water (bijv. vijvers, beken, zwembaden
enz.) en de afzetting ervan t.o.v. het ga-
zon
■
Struiken en heggen die breder kunnen
worden
OPMERKING
Afzettingen zijn alleen noodzakelijk als
ze door de stootsensoren van de robot-
grasmaaier niet kunnen worden her-
kend. Vermijd te veel of onnodige afzet-
tingen.
4.4
Basisstation opbouwen (03/a)
1. Basisplaat (03/1) aan het basisstation (03/2)
bevestigen.
2. Basisstation (01/1) haaks t.o.v. de positie van
de begrenzingskabel plaatsen en vlak op de
grond uitlijnen. Met een waterpas de uitlijning
van het basisstation controleren en indien no-
dig de positie van het basisstation aanpas-
sen.
3. Basisplaat (03/1) met gazonpennen (03/3)
bevestigen.
4.5
Begrenzingskabel installeren
4.5.1
Begrenzingskabel op het basisstation
aansluiten (04)
1. Het uiteinde van de begrenzingskabel (04/1)
uit de verpakking trekken.
2. De isolatie van het kabeluiteinde ca. 10 mm
strippen.
3. Het geïsoleerde kabeluiteinde (04/3) in de
veerklem (04/4) op de aansluiting (04/6) van
het basisstation (04/2) steken.
4. Veerklem (04/4) met het kabeluiteinde in de
basisplaat van het basisstation drukken.
5. Afdekkap (04/5) op de veerklem (04/6) ste-
ken.
4.5.2
Begrenzingskabel leggen (01)
De begrenzingskabel kan zowel op het gazon
worden gelegd of kan 10 cm onder het gazonop-
pervlak worden ingewerkt. Het inwerken onder
het gazonoppervlak kan door uw dealer uitge-
voerd worden.
Beide varianten kunnen met elkaar gecombi-
neerd worden.
LET OP!
Gevaar voor beschadi-
ging van de begren-
zingskabel
Als de begrenzingskabel
beschadigd of doorgesne-
den wordt is de overdracht
van de besturingssignalen
naar het apparaat niet
meer mogelijk. In dat geval
moet de begrenzingskabel
gerepareerd of vervangen
worden. Begrenzingska-
bels zijn verkrijgbaar bij
AL-KO.
■
Leg de begrenzingska-
bel altijd direct op de
grond. Bevestig hem in-
dien nodig met een ex-
tra gazonpen.
■
Bescherm de begren-
zingskabel bij het leg-
gen en tijdens de wer-
king tegen beschadigin-
gen.
■
Graaf en verticuteer niet
in de buurt van de be-
grenzingskabel.
1. Leid de begrenzingskabel ten minste 1 m
recht weg van het basisstation (01/a).
2. Bevestig de begrenzingskabel met regelmati-
ge afstanden met gazonpennen of leg hem
ondergronds (max. 10 cm diep).
3. Begrenzingskabel om obstakels heen leggen:
zie
Hoofdstuk 4.5.3 "Obstakels afzetten", pa-
.