NL
8.3
Waar moet u uw rook-/hittemelder niet monteren?
Een vals alarm ontstaat als u rook-/hittemelders monteert op een locatie, waar ze niet ordentelijk kunnen
functioneren. Wilt u vals alarm voorkomen? Monteer dan uw rook-/hittemelders dan niet als volgt:
•
Binnen een omgeving waar buitenlucht kan toetreden. Toe- en afvoer van buitenlucht kan de rook
weghouden van rook-/hittemelders en zo de doeltreffende werking negatief beïnvloeden.
•
Nabij dampen van verfverdunners.
•
In zeer koude of zeer hete omgevingen, waaronder ook onverwarmde gebouwen of ruimten
buitenshuis.
•
Nabij ventileerkokers of in tochtige ruimten, zoals nabij klimaatregelende installaties,
verwarmingsblazers of ventilatoren.
•
In ruimten met stilstaande lucht, zoals men die vaak aantreft onder een puntdak of in de hoeken
tussen wanden en plafond. Stilstaande lucht kan voorkomen dat de rook langs de melder strijkt. Zie
afbeeldingen 3 en 4 voor aanbevolen locaties om er melders te monteren.
•
In ruimten met veel insecten. Insecten, die in de sensorkamer van een melder kruipen, kunnen vals
alarm veroorzaken. Daar, waar ongedierte een probleem veroorzaakt, moet u dat ongedierte
elimineren voordat u een melder monteert.
•
In de nabijheid van fluorescentielampen, omdat de elektromagnetische velden van dergelijke
fluorescentielampen tot een vals alarm kunnen leiden. Monteer de rook-/hittemelders op een afstand
van minstens 1,5 m van zulke lampen verwijderd.
8.4
Waar kunt u de modus "Uitsluitend hitte" toepassen?
Wilt u vals alarm voorkomen? Gebruik dan uw rook-/hittemelders in de modus "Uitsluitend hitte". Gebruik
de melder in deze modus uitsluitend in of nabij ruimten, waarin typisch ongevaarlijke verbrandingsdeeltjes
aanwezig zijn, die geen risico voor brand vormen. Bedraagt de afstand van de melder tot locatie, waar
gebruikelijk verbrandingsdeeltjes aanwezig zijn, minder dan 6 m zoals in keukens? Configureer dan de
melder uitsluitend als hittemelder en monteer de melder zo ver mogelijk van de verbrandingsdeeltjes weg.
Zorg voor een goede ventilatie in dergelijke ruimten om vals alarm te voorkomen. Probeer nooit vals alarm
te voorkomen door de melder uit te schakelen.
Overige locaties:
•
In dampige of vochtige ruimten of naast badkamers met douches. De vocht in de lucht kan de
meetkamer binnendringen en zich daar - na te zijn afgekoeld - als waterdruppels manifesteren, die
vals alarm kunnen veroorzaken.
•
In zeer stoffige of vervuilde ruimten. Stof en vuil kunnen zich in de meetkamer van de melder
ophopen en de meetkamer overgevoelig laten worden.
Bovendien kunnen stof of vuil de openingen naar de meetkamer blokkeren en voorkomen dat de
melder kan aanspreken.
- 69 -