MK-100301 EU_EN_Rev. 6.0 - US Rev. F
136
NEDERLANDS
NEDERLANDS
136
E. HELLINGEN, GLOOIINGEN EN
BERGHELLINGEN
WAARSCHUWING
Wanneer het mobiliteitsmiddel op een hellend of glooiend
oppervlak wordt voortgeduwd, wordt het zwaartepunt gewijzigd.
Houd het volgende goed in gedachten:
1. Duw dit product niet op een helling die steiler is dan 10%.
(Een helling van 10% betekent dat er één meter stijging is
voor iedere tien meter lengte van de helling).
2. Draai niet en verander niet van richting op een glooiing of
helling.
3. Voor de veiligheid van uw kind moeten rijplaten thuis en op
school voldoen aan alle wettelijke vereisten die in uw land
gelden.
4. Blijf altijd in het MIDDEN van de oprijplaat.
5. Gebruik een rijplaat met zijrails (of verhoogde kanten van
minstens 760 mm hoog).
6. Rij altijd recht tegen een helling of rijplaat op en recht er
vanaf.
7. Stop niet op een steile helling.
8. Let op een eventuele afstap aan het einde van een helling of
rijplaat.
9. Gebruik niet de parkeerrem om het mobiliteitsmiddel af te
remmen of te stoppen.
10. Wees bedacht op natte of gladde oppervlaktes, vooral op
hellingen.
11. Kantel de zitting niet wanneer u tegen een heuvel oprijdt.
12. Vraag om hulp als u niet zeker bent van de stabiliteit.
F. TE VERGEMAKKELIJKEN.
WAARSCHUWING
1. Werk samen met uw medische adviseur om te leren hoe u
het kind veilig kunt optillen en overplaatsen.
2. Laat iemand u helpen totdat u weet hoe u zelf het
afhankelijke kind veilig kunt overplaatsen.
3. Zet het mobiliteitsmiddel van uw kind zo dicht mogelijk bij de
plek waarnaar de transfer moet plaatsvinden.
4. Draai de voorste zwenkwielen tot ze naar voren gericht
staan.
5. Activeer de parkeerrem voordat u het kind overplaatst.
Hierdoor blijft het mobiliteitsmiddel stabiel tijdens de transfer.
6. Wanneer u een kind overplaatst naar het mobiliteitsmiddel,
zorg er dan voor dat hij of zij zover mogelijk achterin het
zitoppervlak wordt geplaatst. Hierdoor wordt het risico
kleiner dat het medische hulpmiddel kantelt en/of van u
wegrijdt.
G. OP OF AF EEN STOEP OF TREDE RIJDEN
WAARSCHUWING
Volg voor het op- of afgaan van een trap of stoep de onderstaande
instructies op. Probeer nietover een hoge stoep of trede te
rijden (hoger dan 100 mm), als er een plateau of platform aan de
achterzijde is geïnstalleerd. Dit kan leiden tot een risico op letsel bij
de verzorger, omdat het mobiliteitsmiddel door het evenwichtspunt
kan gaan en kantelen. Ook kan hierdoor schade aan het
mobiliteitsmiddel ontstaan.
Om een stoep of trede in ACHTERWAARTSE richting af te
gaan:
1. Blijf aan de achterzijde van het mobiliteitsmiddel.
2. Ongeveer een meter voordat u de stoep of trede bereikt,
draait u het mobiliteitsmiddel om en trekt het naar achteren.
3. Kijk over uw schouder en stap voorzichtig naar achteren,
totdat u van de stoep of trede af bent en lager staat.
4. Trek het mobiliteitsmiddel naar u toe totdat de achterwielen
de rand van de stoep of trede bereiken. Laat vervolgens de
rolstoel langzaam naar het lagere niveau rollen.
5. Als de achterwielen veilig op het lagere niveau staan, kantelt u
het mobiliteitsmiddel terug naar zijn evenwichtspunt. Hierdoor
komen de voorwielen van de stoeprand of trede af.
6. Houd het mobiliteitsmiddel in evenwicht en neem kleine
stapjes naar achteren. Draai het product om en laat de
voorwielen rustig naar de grond zakken.
Om in VOORWAARTSE richting over een stoep of trede te
rijden:
1. Blijf achter het mobiliteitsmiddel.
2. Kijk naar de stoeprand en kantel het mobiliteitsmiddel omhoog
op de achterwielen, zodanig dat de voorwielen over de
stoeprand of trede gaan.
3. Beweeg in voorwaartse richting, en plaats de voorwielen op
het hogere niveau zodra u zeker weet dat ze voorbij de rand
zijn.
4. Blijf voorwaarts lopen totdat de achterwielen contact maken
met de voorzijde van de stoeprand of trede. Til en rol de
achterwielen naar het hogere niveau.
VI. WAARSCHUWINGEN: VALLEN & KANTELEN