62
Nl
Geavanceerde geluidsconfiguraties
LIVENESS
S.LIVENESS
SB LIVENESS
Levendigheid. Surround en surround-achter levendigheid. Deze parameter regelt de reflectiviteit
van de virtuele wanden van de ruimte door de mate waarin de vroege weerkaatsingen in kracht
afnemen te veranderen. De vroege weerkaatsingen van een geluidsbron worden sneller zwakker
in een ruimte met geluidabsorberende wanden dan in een ruimte met wanden die juist veel geluid
weerkaatsen. Een ruimte met geluidabsorberende oppervlakken wordt ook wel akoestisch
“dood” genoemd, terwijl een ruimte met oppervlakken die veel geluid weerkaatsen “levendig”
genoemd wordt. Via deze parameter kunt u de mate waarin de vroege weerkaatsingen
wegsterven en dus de “levendigheid” van de ruimte regelen.
Instelbereik: 0
t/m 10
REV.TIME
Natriltijd. Deze parameter regelt hoelang het duurt voordat de dichte natrillingen verzwakt zijn
met 60 dB, bij 1 kHz. Hierdoor worden de schijnbare afmetingen van de akoestische omgeving
over een zeer groot bereik veranderd. Stel een langere natriltijd in voor “dode” bronnen en
luisterruimten, en een kortere tijd voor “levendige” bronnen en luisterruimten.
Instelbereik: 1,0 t/m 5,0 s
Geluidsveldparameter
Kenmerken
Brongeluid
Le
v
el
L
eve
l
L
eve
l
Dood
Levendig
Tijd
Tijd
Tijd
Veel weerkaatst
geluid
Weinig weerkaatst
geluid
Kleine waarde = 0
Grote waarde = 10
Brongeluid
Brongeluid
Brongeluid
REV.TIME
REV.TIME
REV.TIME
Geluidsbron
Korte
natrillingen
Lange
natrillingen
Kleine waarde = 1,0 s
Grote waarde = 5,0 s
Vroege
weerkaatsingen
60 dB
60 dB
60 dB