7
©
2019 Columbus McKinnon Industrial Products GmbH
NL - originele gebruiksaanwijzing (geldt ook
voor speciale modellen)
I
NTRODUCTIE
De producten van CMCO Industrial Products GmbH zijn vervaardigd naar de laatste
stand der techniek en algemeen erkende normen. Door ondeskundig gebruik kunnen
desondanks gevaren ontstaan voor lijf en leven van de gebruiker of derden evenals
beschadigingen aan het hijsmiddel of andere zaken. De gebruikers moeten voor eerste
gebruik geïnstrueerd worden. Hiervoor moeten alle gebruikers deze handleiding
zorgvuldig lezen.
Deze handleiding is bedoeld om het product te leren kennen en zijn capaciteiten
optimaal te kunnen benutten. De handleiding bevat belangrijke informatie om het
product veilig, correct en economisch te kunnen gebruiken. Het naleven hiervan helpt
om gevaren te vermijden, reparatiekosten, downtime te verminderen en de
betrouwbaarheid en levensduur van het product te verhogen. Deze handleiding moet
altijd op de gebruikslocatie beschikbaar zijn. Naast de handleiding en de plaatselijk
geldende ongevallenpreventie voorschriften moeten ook de algemeen erkende regels
voor veilig en professioneel gebruik in acht worden genomen.
Het personeel dat het apparaat bedient, onderhoudt of repareert moet deze handleiding
lezen, begrijpen en opvolgen.
De beschreven maatregelen leiden alleen tot het vereiste niveau van veiligheid, als het
product gebruikt wordt in overeenstemming met de bestemming en geïnstalleerd c.q.
onderhouden wordt volgens de instructies. De eigenaar is verplicht om een
betrouwbare en veilige werking te garanderen.
C
ORRECT
G
EBRUIK
Het lastopnamemiddel wordt gebruikt om snel een bevestigingspunt te maken, een
kabel om te leiden of om een katrolsysteem te bouwen indien er meerdere
katrolblokken gebruikt worden.
Elk ander of overschrijdend gebruik geldt als niet correct gebruik. Columbus McKinnon
Industrial Products GmbH zal geen enkele verantwoordelijkheid accepteren voor
hierdoor ontstane schade. Het risico ligt enkel en alleen bij de gebruiker of het bedrijf
waar het apparaat eigendom van is.
De op het apparaat aangegeven capaciteit (WLL) is de maximale last die bevestigd
mag worden. Verder is de capaciteit het resultaat uit de gegevens van de gebruikte
staaldraadblokken en de individuele bevestigingstypen.
Het gebruik en het onderhoud van de toegepaste staalkabel moet aan de hand van DIN
15020 bladzijde 2 gecontroleerd worden.
De keuze en berekening van de geschikte draagconstructie zijn de verantwoordelijkheid
van het bedrijf dat het apparaat bezit.
Het bevestigingspunt en zijn draagconstructie moet ontworpen zijn voor de te
verwachten maximale belastingen (eigengewicht van het ap capaciteit).
Het hijsmiddel moet aan het aanslagpunt zo ingericht worden, dat het zich vrij tussen
binnenkomende en uitgaande kabelstreng uitlijnen kan.
Bij het ingangen van de takel, moet de gebruiker ervoor zorgen dat deze zo kan worden
bediend dat hijzelf of anderen niet in gevaar worden gebracht door de takel zelf, de
ophanging of de last.
De gebruiker mag pas beginnen met het verplaatsen van de last als hij zich ervan heeft
overtuigd dat de last goed is bevestigd en dat er zich geen personen in de gevarenzone
bevinden.
Personeel mag nooit onder een hangende last lopen of zich eronder ophouden.
Een geheven of geklemde last mag niet onbeheerd blijven of geheven of geklemd
blijven voor langere tijd.
De takel kan in een omgevingstemperatuur tussen –10°C en +50°C gebruikt worden.
Bij extreme omstandigheden dient de fabrikant geraadpleegd te worden.
Voordat u de takel kunt gebruiken in speciale omgevingen (hoge luchtvochtigheid, zout,
corrosief, chemisch) of voor het verplaatsen van gevaarlijke goederen (bijvoorbeeld
gesmolten stoffen, radioactief materiaal) moet er overleg gepleegd worden met de
fabrikant.
De omleiding van de kabel kan alleen worden gedaan met goed functionerende en juist
afgemeten katrollen (geleiderollen).
Bij het gebruik van haken en/of stroppen of ketting, dient op een juiste afmetingen gelet
te worden.
Om de last vast te maken mogen alleen goedgekeurde en gecertificeerde hijsmiddelen
worden gebruikt.
Juist gebruik houdt in dat niet alleen de handleiding in acht genomen moet worden
maar dat ook de onderhoudsinstructies opgevolgd moeten worden.
Bij functiestoringen of abnormaal geluid tijdens gebruik dient het gebruik van de takel
direct gestopt te worden.
I
NCORRECT
G
EBRUIK
(lijst niet compleet)
Overschrijd nooit het nominale draagvermogen (WLL) van het apparaat.
Het is verboden om een last in de slappe kabel te laten vallen - gevaar dat de kabel
breekt!
Het aanslagmiddel mag alleen gebruikt worden met kabels waarvan de doorsnee
overeenkomt met de gegegevens op het typeplaatje.
Het is verboden om etiketten, waarschuwingsinformatie of typeplaatje te verwijderen of
te bedekken (bijv. door er een sticker overheen te plakken).
Voorkom bij het verplaatsen van lasten dat deze kan zwenken of in contact kan komen
met andere voorwerpen.
De last mag niet in een omgeving verplaatst worden die voor de gebruiker niet
zichtbaar is.
Lassen aan het apparaat is verboden. Het apparaat mag niet worden gebruikt als
aardleiding bij het lassen.
Scheef trekken, oftewel het zijdelings belasten van de behuizing en / of de haak is
verboden.
Een apparaat dat veranderd is zonder de fabrikant te raadplegen mag niet gebruikt
worden.
Het is verboden om het lastopnamemiddel voor het transport van personen te
gebruiken .
Maak geen knopen in de kabel. De kabel niet met kabelklemmen, schroeven of iets
dergelijks langer of korter maken. Kabels mogen niet gerepareerd worden.
Het veiligheidsklepje mag niet van de haak verwijderd worden.
De punt van de haak niet belasten. Het hijsmiddel moet altijd onderin de haak geplaatst
zijn.
De last mag niet ronddraaien, want de kabel en onderhaak van het apparaat zijn niet
geschikt om een bevestigde last te draaien. Als bij normaal gebruik de last moet
kunnen draaien, dienen zogenaamde wartels gebruikt te worden, resp. dient de
fabrikant geraadpleegd worden. De kabel mag niet draaien omdat dit het apparaat en
de kabel kunnen beschadigen.
Er dient op gelet te worden dat de haak de beweegbare zijplaat veilig vergrendelt.
Bij gebruik van kabels dient op de juiste afmeting gelet te worden. De principes voor het
inscheren van kabels vastgelegd in DIN 15020 dienen in acht te worden genomen.
Er mag slechts één last aan de haak van het lastopnamemiddel opgehangen worden.
Nooit naar bewegende delen grijpen.
Het apparaat niet van grote hoogte laten vallen. Het dient altijd correct op de grond
geplaatst te worden.
Het apparaat mag niet in een potentieel explosiegevaarlijke omgeving gebruikt worden.
M
ONTAGE
Controle van het ophangpunt
Het ophangpunt voor de takel moet zo worden gekozen dat de draagconstructie
waaraan deze gemonteerd wordt voldoende stabiliteit biedt en de te verwachte
krachten veilig opgevangen kunnen worden.
Zorg ervoor dat het apparaat zich zelfs onder last vrij kan uitlijnen, anders kunnen er
onnodige extra krachten optreden.
De keuze en het ontwerp van de geschikte draagconstructie rust op de gebruiker.
LET OP: Bij gebruik van een hijstoestel in combinatie met omloopschijven
(katrolprincipe) kan een meervoud van het gewicht van de last op de
draagstructuur inwerken!
I
NSPECTIE VOOR
I
NGEBRUIKNAME
Voor de eerste ingebruikname, voor het opnieuw in gebruik nemen en na wezenlijke
veranderingen dienen zowel product als draagconstructie door een bekwaam persoon*
geïnspecteerd te worden. De inspectie bestaat voornamelijk uit een zicht- en
functiecontrole. Deze inspecties dienen er voor om vast te stellen dat de takel veilig,
correct geïnstalleerd is, klaar voor gebruik en dat eventuele defecten of schade
vastgesteld en verholpen zijn.
* Bekwame personen kunnen bijv. de onderhoudsmonteurs van de fabrikant of
leverancier zijn. De ondernemer kan de controle echter ook uit laten voeren door eigen
personeel dat speciaal daarvoor opgeleid is.
Let op: Draag altijd beschermende handschoenen bij het hanteren van kabels.
I
NSPECTIE VOOR
W
ERKAANVANG
Voor elk gebruik het apparaat inclusief de ophanging, uitrusting en draagstructuur op
zichtbare gebreken en fouten, zoals vervormingen, scheuren, slijtage en corrosie
controleren. Hiernaast de rem controleren en of de takel en de last correct zijn
ingehangen.
Inspectie van het aanslagpunt
Het bevestigingspunt voor de takel moet zo gekozen worden, dat de draagconstructie
waar het aan gemonteerd moet worden voldoende stabiliteit biedt en dat de te
verwachten krachten veilig opgenomen kunnen worden.
Zorg ervoor dat het apparaat ook onder last vrij kan bewegen, aangezien er anders
ontoelaatbare extra last kan ontstaan.
De keuze en berekening van de geschikte draagconstructie zijn de verantwoordelijkheid
van het bedrijf dat het apparaat bezit.
Let op: als de takel in combinatie met een geleiderol (katrolprincipe) wordt
gebruikt kan een veelvoud van het lastgewicht op de draagconstructie inwerken!
Inspectie van de kabel
Let op: bij het gebruik van kabels dienen altijd beschermende handschoenen
gedragen te worden.
De kabel moet op uiterlijke gebreken, vervormingen, kinken, gebroken losse draden of
strengen, kneuzingen, verdikkingen, roestschade (bijv. corrosie), sterke oververhitting
en sterke slijtage van uiteinden van de kabel (bijv. persklem) worden gecontroleerd.
Gebreken aan de kabel kunnen leiden tot storingen en blijvende schade aan de
spantakel. Uitstekende, gebroken kabeldraden kunnen verwondingen veroorzaken. De
inspectie-intervallen moeten worden ingekort bij vaststelling van lichte schade (nog niet
genoeg schade om de kabel buiten gebruik te stellen).
Inspectie van de haak
De boven- resp. onderhaak moet op scheuren, vervormingen, beschadigingen, slijtage
en corrosie gecontroleerd worden. De veiligheidsbeugel moet vrij kunnen bewegen en
volledig functioneren.
Functionele test
Voor de ingebruikname moet de goede werking van de kabelaandrijving worden getest
in onbelaste toestand.
F
UNCTIE
/G
EBRUIK
Installatie, onderhoud en gebruik
De personen belast met de installatie, het onderhoud of het onafhankelijk gebruik van
het hijstoestel moeten vertrouwd zijn met de werking van de apparaten.
Deze personen moeten specifiek voor de installatie, het onderhoud en het gebruik
worden aangewezen door het bedrijf. Bovendien moeten ze bekend zijn met de
geldende veiligheidsvoorschriften.
Een staaldraadkabel plaatsen
Voordat u een kabel plaatst, dient u ervoor te zorgen dat de kabeldiameter
overeenkomt met de katrol (tabel XX).
Draai de haak van het lastoppakmiddel 90° opzij zodat de vergrendeling van de haak
de kabelschijf en het beweegbare voordeel kan worden geopend.
Na het inbrengen van de kabel, sluit het beweegbare voorste deel en zet de haak in de
trekrichting zodat het beweegbare deel veilig is vergrendeld.
I
NSPECTIES
,
O
NDERHOUD EN
R
EPARATIE
Volgens bestaande nationale/internationale voorschriften ter voorkoming van
ongevallen, resp. veiligheidsvoorschriften moeten hijsmiddelen
• overeenkomstig de gevarenbeoordeling van de gebruiker,
• voor de eerste ingebruikname,
• voor het opnieuw in gebruik nemen na buitengebruikstelling,
• na fundamentele veranderingen,
• i.i.g. minstens 1 x per jaar door een bevoegd persoon gecontroleerd worden.
LET OP: Bij bepaalde gebruiksomstandigheden (bijv. bij galvaniseren) kunnen
kortere periodes tussen de controles noodzakelijk maken.
Reparatiewerkzaamheden mogen alleen door werkplaatsen die originele Yale
onderdelen gebruiken uitgevoerd worden. De controle (in wezen zicht- en
functiecontrole) dient zich te richten op de volledigheid en werking van de
veiligheidsinrichtingen evenals op de toestand van het apparaat, draagmiddel, uitrusting
en draagconstructie met betrekking tot beschadiging, slijtage, corrosie of andere
veranderingen.
De ingebruikname en de periodieke controles moeten gedocumenteerd worden (bijv. in
het CMCO-werkboek). Zie hiervoor ook de onderhouds- en inspectie-intervallen op
bladzijde.
Op verzoek dienen de uitkomsten van de controles en de deskundigheid van de
uitgevoerde reparaties bewezen worden. Is het hijsmiddel (vanaf 1t hijscapaciteit) aan
of in een loopkat ingebouwd en wordt met het hijsmiddel een gehesen last in een of
meerdere richtingen bewogen, dan wordt deze als kraan beschouwd en dienen er
verdere controles uitgevoerd te worden.
Lakbeschadigingen moeten worden bijgewerkt om corrosie te voorkomen. Alle
bewegende delen en glijvlakken moeten licht worden gesmeerd. Bij sterke vervuiling
het apparaat reinigen.
Na uiterlijk 10 jaar moet het apparaat grondig geïnspecteerd worden.
Controleer met name de afmetingen van de staaldraadkabel en de ophanging.
LET OP: Na het vervangen van componenten is het verplicht een aansluitende
controle door een bekwaam persoon uit te laten voeren.
Inspectie van de kabel
Doorslaggevend voor het onderhoud en testen van draadkabel is de DIN 15020 blad 2
"beginselen voor de zorg, toezicht en gebruik", alsmede de nationale en internationale
regelgeving van het land waarin het apparaat wordt gebruikt.
Onderhoud van de staaldraadkabel
De staaldraadkabel moet langs de gehele lengte (ook het deel in de takel, of in het
lastpakmiddel) aan het einde van een werkdag vrij zijn van vervuiling en opnieuw licht
worden ingevet ter voorkoming van corrosie.
Inspectie van de lasthaak
Controleer de haak op vervorming, schade, oppervlaktescheuren, slijtage en corrosie
als nodig, maar ten minste eenmaal per jaar. Bij bepaalde gebruikscondities kan het
nodig zijn om de inspectie-intervallen in te korten.
Haken die niet door de inspectie komen moeten onmiddellijk worden vervangen.
Lassen aan de haak, bijvoorbeeld voor de reparatie van slijtage is niet toegestaan. De
haak moet worden vervangen als de bek van de haak meer dan 10% geopend is of als
de nominale afmetingen van het materiaal meer dan 5% afgenomen zijn. De nominale
afmetingen en slijtagelimieten zijn aangegeven in tabel 2. Als de grenswaarden bereikt
zijn moeten de componenten vervangen worden.
Reparaties mogen alleen door erkende en gespecialiseerde werkplaatsen worden
uitgevoerd die gebruikmaken van originele reserveonderdelen van Yale.
Na een reparatie of lange periode zonder gebruik moet de takel opnieuw worden
gekeurd voor ingebruikname.
De keuringen moeten worden geïnitieerd door de eigenaar.
T
RANSPORT
,
O
PSLAG EN
V
ERWIJDERING
Bij het vervoer van het apparaat moeten de volgende punten in acht worden
genomen:
• Nooit met het apparaat gooien, altijd voorzichtig neerzetten.
• Verwijder de kabel uit het apparaat.
• Gebruik passende vervoersmiddelen. Dit hangt af van de plaatselijke
omstandigheden.
Bij opslag of de tijdelijke buitengebruikstelling van het apparaat moeten de
volgende punten in acht worden genomen:
• Bewaar het apparaat op een schone, droge plaats.
• Bescherm het apparaat, met inbegrip van alle bijbehorende onderdelen, tegen vuil,
vocht en schade door middel van een geschikte afdekking.
• Bescherm de haken tegen corrosie.
• Als het apparaat weer in gebruik wordt genomen na een periode van
buitengebruikstelling moet deze opnieuw worden gekeurd door een bevoegd persoon.
Verwijdering:
Na de definitieve buitengebruikstelling van het apparaat, deze compleet of in delen
recycleren en, indien van toepassing, de gebruikte smeermaterialen (olie, vet, enz.) in
overeenstemming met de wettelijke bepalingen verwijderen.
Meer informatie en downloadbare handleidingen zijn beschikbaar op
www.cmco.eu!
b
h
a
Hakenmaße / Hook dimensions
Drahtseilkloben / Pulley blocks
1000
2000
3200
6400
Hakenöffnungsmaß / Hook opening
Hakenöffnungsmaß / Hook opening
a
nom.
a
max.
[mm]
[mm]
23,0
25,3
27,0
29,7
31,0
34,1
42,0
46,2
Maß Hakenbreite / Hook width
Maß Hakenbreite / Hook width
b
nom.
b
min.
[mm]
[mm]
17,0
16,2
24,0
22,8
28,0
26,6
35,0
33,3
Maß Hakendicke / Hook height
Maß Hakendicke / Hook height
h
nom.
h
min.
[mm]
[mm]
23,0
21,9
30,0
28,5
40,0
38,0
47,0
44,7
Tab. 2
Beschreibung
1 Haken
2 Klappe
3 Seitenplatte mit Klappe
4 Sicherheitsbügel
5 Seilrolle
Description
1 Hook
2 Movable side part
3 Side plate with movable side part
4 Safety latch
5 Rope pulley
5
2
1
3
4
Modell
Model
Tragfähigkeit
Capacity
[kg]
Seildurchmesser
Rope diameter
[mm]
Gewicht
Weight
[kg]
Kloben/Pulley blocks 1000
Kloben/Pulley blocks 2000
Kloben/Pulley blocks 3200
Kloben/Pulley blocks 6400
1.000
2.000
3.200
6.400
7,0
13,0
15,0
18,0
3,3
8,9
15,5
26,5
Tab. 1