Ingebruikneming
10
>
Afhankelijk van de kwaliteit van uw leidingwater moet u hier het waterfilter
P
plaatsen
Het waterfilter zorgt voor een onvervalste koffiesmaak. Het filtert chloor en andere verontrei-
nigingen uit het water.
>
Spoel daarna het waterfilter af met leidingwater.
>
Steek het waterfilter
P
in de opnamering
Q
aan de onderkant van het waterreservoir, zonder deze
in te drukken.
De werking van het waterfilter wordt na verloop van tijd minder. Bij een gemiddeld gebruik van 8 koppen
koffie per dag moet het waterfilter uiterlijk na 2 maanden (ca. 500 kopjes) worden vervangen.
>
Stel de indicator voor het vervangen van het waterfilter
A
boven naast het reservoir in op het
moment dat het filter moet worden vervangen.
Waterfilters zijn verkrijgbaar bij de vakhandel.
Ook wanneer u geen waterfilter gebruikt, moet de aanzuigdop
O
correct worden gemonteerd, anders
kan het waterreservoir bij het koffiezetten niet volledig leeglopen en wordt de laatste kop koffie niet
helemaal vol.
>
Steek de aanzuigdop
O
stevig vast op de opnamering aan de onderkant van het waterreservoir.
Let er daarbij op dat de pijlmarkering op de aanzuigdop in de richting van de handgreep van het
waterreservoir wijst.
>
Doe koud leidingwater tot aan de max-markering in het waterreservoir.
>
Zet het deksel weer op het waterreservoir.
>
Plaats het waterreservoir weer in het apparaat.
Het indicatorlampje
F
knippert wit, wat aangeeft dat u het apparaat moet doorspoelen.
Waterfilter plaatsen
(zie afb. 7)
Indicator voor het
vervangen van het
waterfilter instellen
(zie afb. 1)
Aanzuigdop monteren
(zie afb. 7)
Waterreservoir vullen
en plaatsen