Wilo Atmos GIGA-N, Инструкция по установке и эксплуатации

Страница: 261 / 1064

Onderhoud nl
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Atmos GIGA-N 261
Een hoger stroomverbruik bij ongewijzigde bedrijfsomstandigheden wijst op schade aan
het lager. De lagertemperatuur mag maximaal 50 °C boven de omgevingstemperatuur
liggen, maar nooit hoger zijn dan 80 °C.
▪ De statische afdichtingen en de asafdichting regelmatig controleren op lekkage.
▪ Bij pompen met mechanische afdichtingen treden tijdens het bedrijf slechts kleine of
geen zichtbare lekkages op. Als een afdichting zichtbaar lek is, zijn de afdichtingsop-
pervlakken versleten. De afdichting moet worden vernieuwd. De levensduur van een
mechanische afdichting hangt sterk af van de bedrijfsomstandigheden (temperatuur,
druk, aard van de vloeistof).
▪ Wilo adviseert de flexibele koppelingselementen regelmatig te controleren en bij de
eerste tekenen van slijtage te vernieuwen.
▪ Wilo adviseert de reservepompen minstens een keer per week kortstondig in bedrijf te
stellen om ervoor te zorgen dat zij permanent klaar voor bedrijf zijn.
9.3 Onderhoudswerkzaamheden
De lagerstoel van de pomp is uitgerust met wentellagers met een levensduursmering.
▪ De wentellagers van de motoren overeenkomstig de inbouw- en bedieningsvoorschrif-
ten van de fabrikant van de motor onderhouden.
9.4 Leegmaken en reinigen
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel en milieuschade!
• De inhoud van de pomp en de spoelvloeistof conform de wettelijke bepalingen
afvoeren.
• Bij werkzaamheden altijd veiligheidskleding, veiligheidshandschoenen en veilig-
heidsbril dragen.
9.5 Demontage
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
Het niet juist handelen bij werkzaamheden aan elektrische installaties kan overlijden
door een elektrische schok tot gevolg hebben!
• Laat werkzaamheden aan elektrische apparaten altijd door een elektromonteur
uitvoeren.
• Voor alle werkzaamheden de spanning van het aggregaat halen en beveiligen
tegen opnieuw inschakelen.
• Beschadigingen aan de aansluitkabel van de pomp enkel door elektricien laten
verhelpen.
• Inbouw- en bedieningsvoorschriften van pomp, motor en ander toebehoren in
acht nemen!
• Na afsluiting van de werkzaamheden gedemonteerde beveiligingsinrichtingen,
bijvoorbeeld klemmenkastafdekking, weer monteren!
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de pomp gedeeltelijk of volledig
worden gedemonteerd. Het pomphuis kan in de leiding ingebouwd blijven.
▪ Energietoevoer voor de pomp uitschakelen en tegen herinschakeling borgen.
▪ Alle ventielen in de zuig- en persleiding sluiten.
▪ Pomp legen door de aftapschroef en de ontluchtingsschroef te openen.
▪ Koppelingsbeveiliging verwijderen.
▪ Indien aanwezig: De tussenhuls van de koppeling demonteren.
▪ De bevestigingsschroeven van de motor van de grondplaat losdraaien.
LET OP
Let op de doorsnedetekeningen in het hoofdstuk „Reserveonderdelen”.