56
57
De voorgeschreven inspectie-en ondehoudsintervallen moeten worden waargeno-
men. De gegevens op het typeplaatje resp. de informatie in het hoofdstuk Technische
Gegevens moeten worden aangehouden en mogen niet worden overschreden. Er
mag absoluut geen overbelasting van het apparaat ontstaan. Het apparaat mag in
toepassingsgebieden met gevaar voor explosie alleen worden ingezet met toestem-
ming van de verantwoordelijke overheidsinstantie.
Het is aan de verantwoordelijke overheidsinstantie resp. de exploitant de mate
van explosiegevaar vast te stellen (indeling in zones).
Het is aan de exploitant te controleren en ervoor te zorgen dat alle technische gege-
vens en de kentekening overeenkomstig ATEX met de noodzakelijke voorschriften
overeenstemmen. In geval van gebruik, waarbij door een evtl. uitval van het apparaat
een gevaar voor personen zou kunnen ontstaan, zijn door de exploitant passende
veiligheidsmaatregelen te nemen.
Als er bij gebruik onzekerheid ontstaat, doordat het apparaat naar mening van de
exploitant niet naar believen functioneert, moet het apparaat onmiddellijk worden
stopgezet en moet met contact worden opgenomen met WALTHER Spritz- und
Lackiersysteme.
Aarding/potentiaalnormalisatie
Gegarandeerd dient te worden dat het spuitpistool zowel separaat als gemonteerd op
de installatie, voldoende geaard is (Maximale weerstand: 10
6
Ω)
.
1.3
Ondoelmatig gebruik
Het spuitpistool mag niet op een andere wijze worden gebruikt dan beschreven
onder
Doelmatig gebruik
.
Elk ander gebruik is ondoelmatig.
Ondoelmatig gebruik is bijvoorbeeld:
•
het verstuiven van stoffen op mensen en dieren,
•
het verstuiven van vloeibare stikstof.
2
Technische beschrijving
De modellen van de serie PILOT WA 500 werken volautomatisch met behulp van
persluchtsturing en worden aangestuurd via een 3/2-wegsstuurventiel.Hiervoor kun-
nen hand-, voet- of magneetnozzels worden gebruikt.
Als het 3/2-wegsstuurventiel wordt geactiveerd, komt de voor de aansturing noodza-
kelijke perslucht in de cilinderruimte van het spuitpistool en worden achtereenvolgens
het verstuivingsluchtkanaal en het toevoersysteem van de te verstuiven stof geo-
pend. Als de besturingslucht via het 3/2-wegstuurventiel opnieuw wordt onderbroken,
ontsnapt eerst de perslucht die zich in de cilinderruimte bevindt. De veerdruk van de
zuigerveer drukt daarna de materiaalnaald opnieuw in de uitgangspositie en sluit zo
de toevoer van te versproeien materiaal en verstuivingslucht af. Het materiaaldebiet
en de vorm van de spuitstraal (vlak / breed / rond) worden ingesteld met behulp van
regelschroeven aan het pistool.
Het materiaaltoevoersysteem van de modellen de serie PILOT WA 500 kan manueel
worden geopend om bijvoorbeeld een verstopte nozzle te reinigen.
De modellen PILOT WA 510/571-K en WA 530/573-K met dubbele aansluiting voor
de toevoer van het materiaal kunnen in een rondpompsysteem worden geinteg-
reerd. Op deze manier kunnen verschillende spuitpistolen via de ringvormig gein-
stalleerde rondpompleiding gelijktijdig worden voorzien van spuitmateriaal.
De spuitpistolen WA 500/570-K en WA 520/572-K kunnen worden aangesloten aan
materiaaldrukvaten en pompinstallaties.
De modellen PILOT WA 520/572-K en WA 530/573-K zijn zuivere HVLP-
spuitpistolen. Ze werken met een spuitdruk van 0,7 bar bij ingangsdruk van 4,5 bar.
3
Veiligheidsinstructies
3.1
Aanduiding van de veiligheitsinstructies
Waarschuwing
Het symbool en het woord „
Warschuwing
“ wijzen op een mogelijk gevaar voor per-
sonen. Mogelijke gevolgen: zware of lichte verwondingen.
Opgelet
Het symbool en het woord „
Opgelet
“ wijzen op een mogelijk gevaar voor zaken.
Mogelijke gevolgen: beschadigung vaan voorwerpen.
Aanwijzing
Het symbool en het woord „
Aanwijzing
“ geven aanvullende informatie voor het vei-
lig en efficiet gebruik van het spuitpistool.
3.2
Algemene veiligheidsinstructies
De desbetreffende ongevalpreventievoorschriften en de overige erkende veilig-
heidstechnische en op het werk betrekking hebbende medische regels dienen in
acht te worden genomen.
Gebruik het spuitpistool uitsluitend in goed geventileerde ruimten. Tijdens het werk
is vuur, niet afgeschermd licht en roken verboden Bij het verspuiten van licht ont-
vlambare materialen (b.v. lakken, lijm, reinigingsmiddelen enz.) bestaat een ver-
hoogd gezondheids-, explosie- en brandrisico.
Gegarandeerd dient te worden dat het spuitpistool zowel separaat als gemonteerd
op de installatie, voldoende geaard is (Maximale weerstand: 10
6
Ω)
. Maak vóór
ieder onderhoud en reparatie de lucht- en materiaaltoevoer naar het spuitpistool vrij
van druk- letselrisico. Houd bij het verspuiten van materialen geen handen of ande-
re lichaamsdelen voor de onder druk staande spuitkop van het spuitpistool – letsel-
risico. Richt het spuitpistool niet op personen en dieren – letselrisico. Neem de ver-
werkings- en veiligheidsinstructies van de fabrikanten van spuitmateriaal en reini-
gingsmiddel in acht. Vooral agressieve en bijtende materialen kunnen schade aan
de gezondheid veroorzaken.
Draag oorbescherming tijdens het werken met het spuitpistool. Het door het spuitpi-
stool geproduceerde geluidsniveau bedraagt ca. 86 dB (A). De met deeltjes geladen
afgewerkte lucht moet uit de buurt van het werkgebied en het bedrijfspersoneel
worden gehouden. Draag desondanks de voorgeschreven ademhalingsbescher-
ming en de voorgeschreven werkkleding, als u met het spuitpistool materialen ver-
werkt. Rondzwevende deeltjes vormen een gevaar voor uw gezondheid. Let er
steedsop dat bij de inbedrijfstelling, vooral na montage- en onderhoudswerkzaam-