64
65
6.3
Routinematige reiniging
Als u regelmatig van verf verandert kunt u na het beeindigen van het spuitwerk
(in functie van het spuitmateriaal) het pistool ook reinigen, zonder dat u het daar-
bij uit elkaar moet halen.
Aanwijzing
Reinig en smeer het spuitpistool toch regelmatig zolals beschreven in
6.2
Basisreiniging
. Op deze manier bijven de betrouvbaarheid en de kwaliteit van
het spuitpistool behourden.
Voor u de routinematige reiniging kunt uitvoeren, moet aan volgende voor-
waarden voldaan zijn:
1. Het gereinigde materiaalreservoir wordt gevuld met een geschikt reinigings-
middel. Aan het spuitpistool mag alleen de materiaaltoevoer onder druk
staan. Het reinigingsmiddel mag niet worden verstoven.
2. Neem het pistool in gebruik, (zie 5.2
Ingetbruikname)
3. Stel het spuitpistool pas buiten gebruik als het alleen nog zuiver reinigings-
middel produccert.
Om niet de volledige verstuifinstallatie te moeten starten, kunt u de materiaal-
toevoer van de serie PILOT WA 500 ook manueel deblokkeren.
Schakel nu alle druk aan de verstuivingsinstallatie uit lot het volgende gebruik
ervan.
7
Reparatie
Waarschuwing
Schakel voordat u met herstellingswerkzaamheden begint, altijd eerst de druk van
de besturings- en verstuivingslucht alsook van de materiaaltoe voer naar het
spuitpistool uit p gevaar voor letsels.
Aanwijzing
Om volgende procedures uit te voeren gebruikt u de uitklaptekening aan het
begin deze gebruiksaanwijzing.
7.1
Lekkende naaldpakking vervangen
1. Schakel elke druk aan het spuitpistool uit.
2. Schroef de 3 bevestigingsschroeven (Pos. 6) uit het voorlichaam (Pos. 7)
(inbus SW 3).
3. Trek het voorlichaam (Pos. 7) uit het zuigerhuis (Pos. 16).
4. Verwijder de dichting (Pos. 13).
5. Schroef de pakkingschroef (Pos. 12) uit het voorzetstuk (Pos. 7) (schroeve-
draaier).
6. Neem de pakkingsveer (Pos. 11) (en vervang ze indien beschadigd) en het
drukstuk (Pos. 10) uit de inschroefopening.
7. Trek de naaldpakking (Pos. 9) met een gereedschap uit de zitting. Gebruik
daarbij eenvaste draad, waarvan het uiteinde tot een kleine haak is gebogen.
8. Vet de nieuwe naaldpakking in met een zuur- en harsvrij vet in.
9. Plaats de nieuwe naaldpakking in het pistoolhuis.
De overige onderdelen monteert u in omgekeerde volgorde.
Aanwijzing
De naaldpakking (Pos. 9) die u uit het pistoolvoorzetstuk hebt gehaald, mag u niet
opnieuw gebruiken, omdat een lekvrije werking in dat geval niet gewaarborgd is.
7.2
Vervangen van nozzle, -naald, veren en dichtingen
Haal het spuitpistool uit elkaar zoals beschreven onder
7.2 Materiaalnozzle en -
naald vervangen ,
als de volgende onderdelen moeten vervangen worden:
•
materiaalnozzle
•
drukveer van de zuiger
•
materiaalnaald*
•
naaldveer*
•
manchet van de zuiger*
•
O-ring van de zuiger*
Aanwijzing
De met * aangeduide onderdelen moet voor het monteren in het pistoolhuis wor-
den gesmeerd m.b.v. een zuur- en harsvrij vet.
WALTHER Spritz- und Lackiersysteme GmbH houdt voor de types van de serie
PILOT WA 500, reparatiesets beschikbaar, waarin alle slijtende onderdelen zitten:
Art.-nr.: V 16 500 06 . . 3 (WA 500 / WA 510)
Art.-nr.: V 16 520 03 . . 3 (WA 520 / WA 530)
Art.-nr.: V 16 570 02 . . 3 (WA 570 / WA 571 / WA 572 / WA 573)
De slijtende onderdelen worden ook in de lijst met vervangstukken opgesomd
(aangeduid in vetjes).
1. Trek de trekstang (25) van het spuitpistool naar
achter. De materiaaltoevoer wordt geopend en
materiaalkanaal en - nozzle kunnen worden
gereinigd.
2. Stel het spuitpistool pas buiten gebruik als het
alleen nog zuvier reinigingsmiddel produceert.