• Vervang de batterij wanneer de indicator voor lage batterijstand (9) op de lcd-scherm gaat
branden.
Zorg ervoor dat het product is uitgeschakeld voordat u de batterij gaat vervangen.
• Ga voor het vervangen van de batterij zoals hierboven beschreven te werk. Verwijder echter
eerst de lege batterij voordat u een nieuwe plaatst.
Gebruik
a) Algemene instructies voordat u met de meting begint
• De weergegeven vochtigheidsgraad is een gemiddelde waarde die door de vochtigheid op
het buitenste oppervlak en aan de binnenkant van het materiaal wordt bepaald. Indien er
zichtbaar nog vocht of water op het oppervlak aanwezig is, wis dit dan eerst af en laat het
oppervlak enige minuten drogen voordat u met de meting begint.
• Andere factoren kunnen de meting beïnvloeden. Voor de meting moet het betreffende
oppervlak van verfresten, stof, etc. worden gereinigd.
• Houd het meetapparaat aan het uiterste punt vast, zo ver mogelijk van de kogelkop van
de vochtigheidssensor (1), om beïnvloeding van de meting door uw handen te voorkomen.
• Het meetapparaat is niet geschikt voor de meting van metaal of andere goed geleidende
materialen. Als er zich in het meetbereik van de sensor ingesloten materialen bevinden (bijv.
spijkers, schroeven, kabels, buizen etc.), stijgen de meetwaarden aanzienlijk.
• Als de vochtigheidssensor (1) in een wandhoek wordt geplaatst zijn de meetwaarden
eventueel hoger, omdat er zich twee of drie vlakken in het meetbereik bevinden. Houd een
minimumafstand van 8 tot 10 cm tot andere oppervlakken aan om interferentie te voorkomen.
• Plaats de vochtigheidssensor (1) op gladde oppervlakken. Ruwe oppervlakken leiden tot
onnauwkeurige metingen.
• De meetdiepte van het apparaat is ongeveer 20 tot 40 mm. Afhankelijk van de dichtheid van
het materiaal is een meting van de binnenste kern eventueel niet mogelijk. Als het materiaal
een dikte van minder dan 2 cm heeft, is de meetwaarde van de vochtigheid vanwege het
aangrenzende materiaal onnauwkeurig.
• De vochtigheidssensor (1) moet in een rechte hoek op het oppervlak worden gehouden.
• De dichtheid van het gemeten materiaal speelt voor het meetresultaat een belangrijke rol. De
meetwaarde verhoogt zich met de betreffende dichtheid.
• Een belangrijk toepassingsgebied voor dit apparaat zijn vergelijkingsmetingen, waarbij
de meetwaarde met een referentiewaarde wordt vergeleken. De referentiewaarde wordt
vastgelegd door een meting in een duidelijk droog gebied van een vergelijkbaar of identiek
materiaal. Als de volgende metingen aanzienlijk hoger zijn dan de referentiewaarde, kan
hieruit worden afgeleid dat het meetbereik vochtiger is. Deze procedure is zeer geschikt voor
de inschatting van waterschade, voor het lokaliseren van lekkages en gebieden met hoge
vochtigheid.
b) Aan- en uitzetten
• Voor het inschakelen drukt u op de aan-uitknop (6), als het meetapparaat uitgeschakeld is.
Voor het uitschakelen drukt u op de aan-uitknop (6) als het meetapparaat is ingeschakeld.
c) Meting van de vochtigheidsgraad
• Schakel het meetapparaat in door op de aan-uitknop (6) te drukken.
• Het meetapparaat moet elke keer na het inschakelen worden gekalibreerd. Houd het
meetapparaat voor de kalibratie in de lucht, zodat de vochtigheidssensor (1) geen voorwerpen
raakt. De minimale afstand van de kogelkop van de vochtigheidssensor (1) tot enig oppervlak
of uw hand moet hierbij 8 tot 10 cm bedragen.
• Druk op de
MEAS
-toets (5) om de kalibratie te starten. Het lcd-scherm toont tijdens de
kalibratie "CA".
• Na de kalibratie geeft het lcd-scherm (2) de huidige vochtigheidsgraad (18) weer. Deze
kalibratiewaarde moet "0" aangeven. Als dit niet het geval is, schakel het meetapparaat dan
uit en herhaal de kalibratie nadat u het apparaat weer hebt ingeschakeld.
• De kalibratie moet na elke herstart en na iedere wijziging van de meetplaats of van het
meetobject weer worden uitgevoerd!
Als u het meetapparaat voor een meting gekalibreerd hebt, verander dan niet de
positie van uw hand bij de daaropvolgende meting. De meetkalibratie en meting
moet met dezelfde positie van de hand worden uitgevoerd. Een verandering van de
positie van de hand ten opzichte van de kogelkop van de vochtsensor (1) leidt tot
meetfouten.
• Houd de kogelkop van de vochtigheidssensor (1) in een rechte hoek op het oppervlak. Op het
display wordt de gemeten waarde (actuele vochtigheidsgraad (18)) weergegeven.
• Beweeg het meetapparaat om metingen over een groter oppervlak uit te voeren. Het
lcd-scherm moet de actuele meetwaarde en de maximum- (16) en minimumwaarde (15)
weergeven.
• Druk indien nodig op de
MEAS
-toets (5) om een waarde op het display vast te houden. Op
het display verschijnt "HOLD" (10), naast de laatst gemeten waarde. Als de modus "HOLD"
niet door het drukken op de
MEAS
-toets (5) wordt beëindigd, worden de meetwaarden voor
nog 30 seconden weergegeven op het lcd-scherm, voordat het meetapparaat automatisch
uitschakelt.
• Druk voor het verstrijken van deze tijd in de modus "HOLD" de
MEAS
-toets (5) om de
"HOLD"-modus te stoppen en andere meethandelingen uit te voeren.
• Na het beëindigen van de metingen schakelt u het meetapparaat uit door op de aan-uitknop te
drukken (6). Als het meetapparaat niet handmatig wordt uitgeschakeld, schakelt het apparaat
zich automatisch na 10 minuten uit. Hiervoor mag het meetapparaat zich niet in de "HOLD"-
modus bevinden.
Aan de achterkant van het meetapparaat bevindt zich een 6,3 mm (1/4 inch)
schroefaansluiting ter bevestiging van bijv. een statief. Zo kunt u metingen op
het stationaire meetapparaat uitvoeren door kleinere objecten naar de sonde te
brengen.
d) Instelling van de signaalfunctie
• Het meetapparaat toont bovendien drie niet-numerieke meetformaten: "DRY" (13)
"RISK" (12) en "WET" (13) [droog, risico en vochtig].
• Als de vochtigheidsstatus "RISK" resp. "WET" wordt bereikt, produceert het meetapparaat
piepende signaaltonen.
- In het "RISK"-bereik produceert het meetapparaat ongeveer één keer per 2 seconden een
signaaltoon.
- In het "WET"-bereik produceert het meetapparaat ongeveer vier keer per seconde een
signaaltoon.
• Standaard wordt bij een vochtigheidsmeting van <30 "DRY" weergegeven; bij 30 - 60 "RISK";
en bij een waarde hoger dan 60, "WET".
• Verschillende materialen hebben verschillende vochttoleranties. Lees ook het gedeelte
over vochtigheidsgrenswaarden onder b) in het hoofdstuk "Technische gegevens". De
grenswaarden worden als volgt geprogrammeerd:
- Wanneer het pictogram "HOLD" (10) wordt weergegeven, drukt u op de
SET
-toets (4) om
naar de signaalmodus te gaan.
- Het pictogram "RISK" knippert. Druk op de
UP
-toets (7) of de
DOWN
-toets (3) om de
ondergrens voor "RISK" aan te passen. De waarde kan tussen 0 en 50 worden ingesteld.
De basisinstelling vanaf de fabriek is 30. Druk op de
SET
-toets (4) om uw keuze te
bevestigen.
- Het pictogram "WET" (13) knippert. Druk op de
UP
-toets (7) of
DOWN
-toets (3) om de
ondergrens voor "WET" aan te passen. De waarde kan tussen 50 en 100 worden ingesteld.
De basisinstelling vanaf de fabriek is 60. Druk op de
SET
-toets (4) om uw keuze te
bevestigen.
- Het lcd-scherm schakelt terug naar de beginmodus ("HOLD").
- De grenswaarde wordt permanent opgeslagen totdat deze de volgende keer wordt
gewijzigd.
e) Achtergrondverlichting
• Als er geen achtergrondverlichting is ingeschakeld, houdt u de
UP
-toets (7) gedurende
enkele seconden ingedrukt om de achtergrondverlichting in te schakelen. Het lcd-scherm
wordt door witte leds verlicht.
• Als de achtergrondverlichting is ingeschakeld, houdt u de
UP
-toets (7) gedurende enkele
seconden ingedrukt om de achtergrondverlichting uit te schakelen. Het lcd-scherm wordt
niet meer verlicht.
Onderhoud
De behuizing van de vochtigheidsmeter kan voor het onderhoud door een vakman worden
geopend.
• Om de behuizing te openen draait u de schroeven van de behuizing los en draait u de
kunststof kartelmoer tegen de wijzers van de klok in los. U kunt nu de beide helften van de
behuizing uit elkaar nemen. Om de behuizing weer in elkaar te zetten, voert u het proces in
omgekeerde volgorde uit.
Reiniging en onderhoud
• Haal vóór het reinigen de batterij uit het apparaat.
• Gebruik in geen geval agressieve reinigingsmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemische
producten omdat de behuizing beschadigd of de werking zelfs belemmerd kan worden.
• Gebruik voor de reiniging van het product een enigszins vochtig, pluisvrij doekje.
• Gebruik alleen schoon water om de doek te bevochtigen.