9
NEDERLANDS
De rookmelder testen
Test de rookmelder zowel voor als na de plaatsing. Test de melder daarna regelmatig
en dit minstens één keer per maand. Test de rookmelder ook wanneer u de batterij
vervangt, u enige tijd afwezig bent geweest of u de melder op een andere plaats
installeert.
1. Druk de TEST-knop op de rookmelder
minstens twee seconden in
. U hoort een
luid alarmsignaal.
2. Controleer of de ontvanger van uw waarschuwingssysteem is geactiveerd en de
melding brandalarm geeft.
De geschikte lokatie kiezen
Plaats de rookmelder centraal in de woning. Net buiten de slaapkamer is ideaal (zie
het voorbeeld op de tekening). Heeft uw woning meerdere verdiepingen, plaats dan
voor uw optimale veiligheid minstens één rookmelder per verdieping.
2. Sluit de batterij aan (zie tekening).
3. Houd het flexibele klepje naar beneden en plaats de batterij.
4. De rookmelder geeft een aantal korte pieptonen, die aangeven
dat de batterij is aangesloten en werkt.
5. Sluit het deksel.
Omdat rook stijgt, plaatst u de melder (indien mogelijk) op het plafond en minstens
50 cm van de muur. Zo waarschuwt de rookmelder u zo snel mogelijk voor brand.
Indien plaatsing op het plafond niet mogelijk is, plaatst u de melder zo hoog moge-
lijk op een muur. Heeft u een schuin plafond, dan plaatst u de melder ongeveer 90
cm van het hoogste punt.