8
NL
2.3. Elektrische aansluiting van de sensor
a) Bevestig de elektrische kabel van de sensor correct op de bedieningskast.
b) Sluit de draden van het contact aan op het bedieningscircuit conform de instructies van § 2.4.
Onderbrekingvermogen van de microschakelaars: 4 A / 230 VAC.
Hysterese voor herinstelling: variatie van 200 daN op einde.
Een veiligheidsdrempel moet door één van de contacten NF "Normaal Gesloten"
van de sensor beheerd worden; het is dus de opening ervan die een situatie van
overbelasting zal opsporen.
Het respecteren van deze voorwaarde maakt de positieve veiligstelling van het
hijstoestel mogelijk in geval van accidentele onderbreking van de verbinding tussen
de sensor en het bedieningscircuit.
De contacten NO "Normaal open" zijn bestemd voor het beheer van situaties
"slappe kabel" en/of voor de inschakeling van systemen die de operator waarschuwt
in het geval van overschrijding van één van de drempels.
2.4. Aansluitschema
S1
S2
NF
NF
NO
NO
Jaune / Vert
Bleu
Gris
Rose
Vert
Brun
Blanc
Groen
Bruin
Wit
Blauw
Grijs
Roze
Geel/Groen
NC
NC