7
NL
b) Verwijder de mobiele beugel (13).
c) Zorg ervoor dat de tractiekabel (16) vrij is van alle last.
d) Plaats de sensor op het dode einde van de tractiekabel, in de nabijheid van het vaste
punt (21), de pakkingsbus voor aansluiting naar boven gericht.
e) Plaats de mobiele beugel (13) terug in functie van de diameter van de kabel.
BELANGRIJK
: Om de herhaalbaarheid van de in
het fabriek afgestelde sensors te
garanderen
, is het verplicht om tussen de vaste et mobiele beugel de
tussenstukken te plaatsen die bij het toestel geleverd werden.
f) Pas de bevestigingsschroeven (12) (0.5 kgm) symmetrisch aan om risico’s op het
verplaatsen van de sensor in verhouding tot de kabel te vermijden. Het overdreven
vastzetten kan de spankikker beschadigen.
g) Controleer de juiste positie van de sensor door de hijsbeweging in te schakelen tot aan de
hoge eindaanslag en controleer of de moffel (18) de sensor niet aanraakt. Verbeter indien
nodig de eindaanslag om een voldoende afstand tussen de sensor en de moffel aan te
houden. Controleer ook, als de moffel in eindaanslag boven staat, of de sensor niet in
contact komt met de structuur van de brug.
Voor kleine kabels (5 tot 8 mm)
moet de mobiele beugel, die
instaat voor het vastzetten,
verplicht met de neus naar de
sensor gericht staan.
Aanhaalschroef lengte
30 mm
.
Voor kabels van 9 tot 16 mm
moet de mobiele beugel, die
instaat voor het vastzetten,
verplicht met het vlakke gedeelte
naar de sensor gericht staan.
Aanhaalschroef lengte
35 mm
.