40
12. Oplossen van problemen
Koppel de persluchtslangoproller voor elke soort van instel-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
altijd los van de persluchttoevoer!
Storing
Mogelijke oorzaak
Oplossing
De slang rolt niet
helemaal op.
• De slang is te snel opgerold.
• De slang is ongelijkmatig
opgerold.
• De veerspanning is te gering.
• Een gebruikte vervangende slang
is te zwaar.
• De slangstopring (4) is verplaatst.
• Rol de slang gelijkmatig en langzaam op!
• Slang gelijkmatig oprollen.
• Stel de veerkracht sterker in of laat er een
nieuwe veer inzetten.
• Gebruik een vervangende slang met een
passend gewicht.
• Stel de slangstopring in op de juiste plek.
De vergrendeling klikt
niet vast.
• De slangoproller is niet goed
gemonteerd.
• De slang is te snel losgelaten.
• De vergrendelingseenheid is
wellicht beschadigd.
• Controleer in hoofdstuk "9. Montage" of
de montage correct is uitgevoerd.
• Laat de slang langzaam en gecontroleerd
los.
• Vervang de oude vergrendelingseenheid
door een nieuwe.
Ergens ontsnapt lucht.
• De slang is beschadigd.
• De afdichting van het
draaigedeelte is wellicht versleten.
• De slangklem is niet goed
bevestigd.
• Vervang de slang.
• Vervang de slangklem of bevestig deze.
• Laat de afdichting van het draaigedeelte
door een specialist vervangen.
13. Reiniging en onderhoud
Gebruik in geen geval agressieve reinigingsmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemische producten
omdat de behuizing beschadigd of de werking zelfs belemmerd kan worden.
• Gebruik voor de reiniging van de slang alleen milde reinigingsmiddelen.
• Gebruik voor de reiniging van de behuizing en de haspel een droge, pluisvrije doek.