37
Kies een geschikte montageplek. Houd hierbij rekening met het volgende:
•
De persluchtslangoproller is niet geschikt om te worden geïnstalleerd in een ontploffingsgevaarlijke omgeving,
zoals bijv. in opslagruimtes met oplosmiddelen.
• Installeer het product in de buurt van een persluchtaansluiting of apparaat met passende aansluiting, verticaal
gemonteerd op een hoogte van ca. 1 meter boven de grond. In elk geval moet de persluchttoevoerslang (2) kunnen
worden aangesloten op de persluchtbron.
• De ondergrond waarop het product gemonteerd wordt moet de last ervan kunnen dragen.
•
Sluit de persluchttoevoerslang (2) aan op een geschikte persluchtbron via de 1/4" (inch) aansluiting. Gebruik
geschikt afdichtingsmateriaal zoals PTFE-tape om de schroefdraad van de aansluiting goed af te dichten.
•
Voor het aansluiten van een spuitpistool of iets dergelijks kunt u een geschikt snelverbindingssysteem met 1/4"
(inch) schroefaansluiting gebruiken (niet inbegrepen). Gebruik geschikt afdichtingsmateriaal om de schroefdraad
mee af te dichten.
9. Montage
Neem de informatie in het hoofdstuk "Montage voorbereiden" in acht!
Let erop dat tijdens het maken van de montagegaten of tijdens het vastschroeven geen kabels of leidingen
(ook waterleidingen) worden beschadigd.
a) Installatie aan de wand of het plafond
De persluchtslangoproller kan met behulp van de beugel (1) tegen
wanden of pilaren, op de vloer of aan het plafond worden gemonteerd. U
kunt de persluchtslangoproller op verschillende ondergronden monteren,
zoals bijvoorbeeld aan wanden en plafonds van tegels of beton, op
staalconstructies in werkplaatsen of op voldoende stevige houten
bouwelementen.
Zorg er bij het boren wel voor dat dragende delen, zoals bijv.
plafondsteunen niet te veel verzwakt worden.
• Oriënteert u zich voor het nauwkeurig op maat maken van de boorgaten aan de beugel.
• Verwijder hiervoor de beugel van de slanghaspelbehuizing (5). Draai de vergrendelingsschroeven van de
beugelbouten los met een geschikte schroevendraaier en verwijder deze.
• Trek de twee korte beugelbouten (6) eruit en verwijder de beugel van de slanghaspelbehuizing (5).
• Gebruik de zojuist verwijderde beugel als boorsjabloon. Houd deze goed en recht (eventueel een waterpas
gebruiken) tegen de ondergrond en bepaal dan de positie van de boorgaten door de middelpunten ervan op het
oog te markeren of door eerst de contouren van de sleutelgaten met een potlood af te tekenen en vervolgens de
middelpunten te markeren.
• Zorg er bij het boren voor dat de afstand tussen de gaten precies klopt en reken ook de halve schroefdiameter
tot aan de bovenrand mee. De gaten dienen zo nauwkeurig mogelijk te worden geboord, zodat bij voorkeur beide
bovenranden van de sleutelgaten op de twee bevestigingsschroeven rusten.