- 16 -
te grote spanningen die gegenereerd zouden kunnen
in de stand van normaal opladen zetten.
- De polariteit van de klemmen van de batterij verifiëren:
worden als effect van de energie opgehoopt in de
positief het symbool + en negatief het symbool -.
verbindingskabels tijdens de startfase.
OPMERKING: indien de symbolen zich niet
Voor de start moet men de commutator (indien aanwezig) of
onderscheiden moet men zich herinneren dat de
de deviator in de stand van start zetten aan de spanning in
positieve klem diegene is die niet verbonden is met het
overeenstemming met die van het te starten voertuig.
chassis van de auto.
Het is absoluut noodzakelijk, voordat men aan de startsleutel
- De rode tang voor het opladen verbinden met de positieve
draait, een snelle oplading van 5-10 minuten uit te voeren, dit
klem van de batterij (symbool +).
zal de start ten stelligste vergemakkelijken.
De snelle
- De zwarte tang voor het opladen verbinden met het
oplaadoperatie moet zorgvuldig uitgevoerd worden met
chassis van de auto, uit de buurt van de batterij en van de
de batterijlader in de stand van opladen en NIET van
buis van de brandstof.
start.
OPMERKING indien de batterij niet in de auto
De start zal gebeuren door te drukken op de drukknop van de
geïnstalleerd is, zich rechtstreeks verbinden met de
afstandsbediening (alleen voor driefasen)
negatieve klem van de batterij (symbool -).
De verdeelde stroom wordt aangeduid door de schaal van de
ampèremeter met groter vermogen.
OPLADEN
- De batterijlader voeden door de voedingskabel in het
OPGELET:
Voordat men verdergaat moet men
contact van het net te steken en de schakelaar (indien
aandachtig de waarschuwingen van de fabrikanten van de
aanwezig) op ON te zetten.
voertuigen lezen!
- De ampèremeter (indien aanwezig) geeft de stroom aan
- Controleren dat de voedingslijn beschermd is met
(in Ampères) voor het opladen van de batterij: tijdens deze
zekeringen of automatische schakelaars van de
fase merkt men dat de aanwijzing van de ampèremeter
overeenstemmende waarde aangeduid op de plaat met
langzaam vermindert tot op heel lage waarden in functie
het symbool (
).
van de capaciteit en de condities van de batterij.
- Teneinde verhittingen van de batterijlader te voorkomen,
FIG.B
moet men de startoperatie uitvoeren met een
NAUWKEURIG respect voor de cycli van werk/pauze
OPMERKING:
Wanneer de batterij oplaadt kan men
aangeduid op het toestel (voorbeeld: START 3s ON 120s
bovendien een begin van ”koken” van de vloeistof merken die
OFF-5 CYCLES). Bovendien niet aandringen indien de
bevat is in de batterij. Men raadt aan het opladen reeds aan
motor van het voertuig niet start: dit zou immers de batterij
het begin van dit fenomeen te onderbreken teneinde
of zelfs de elektrische uitrusting van het voertuig ernstig
beschadigingen aan de batterij te voorkomen.
kunnen compromitteren.
Middels de commutator de lopende waarde van opladen
5.
BESCHERMINGEN VAN DE BATTERIJLADER
(FIG. D)
kiezen op basis van het type van accumulator en de staat van
De acculader beschermt zichzelf in het geval van:
opladen; deze waarde wordt gesignaleerd door de
- Overlading (excessieve verdeling van stroom naar de
ampèremeter, schaal met laagste waarde.
batterij).
Men herinnert eraan dat een traag opladen garantie is voor
- Kortsluiting (tangen voor het opladen in contact met
een langere tijdsduur van de batterij omdat ze minder verhit
elkaar geplaatst).
wordt en hierbij een oxydatie van de platen en het koken van
- Omkering van polariteit op de klemmen van de batterij.
de elektrolyt voorkomen wordt.
- In de toestellen voorzien van zekeringen is het verplicht,
De ideale waarde van de stroom van 1/10 van het vermogen
in geval van vervangingen, analoge reserve onderdelen
in Ampèrs/uur van de batterij. Bijvoorbeeld, voor een batterij
te gebruiken die dezelfde waarde van nominale stroom
van 40 Ampères is de ideale waarde van opladen 4
hebben.
Ampères.
OPGELET: De zekering niet vervangen met waarden
Gelijktijdig opladen van meerdere batterijen
van stroom die verschillen van diegene die op de plaat
Dit soort operaties uiterst voorzichtig uitvoeren: OPGELET;
staan aangeduid, dit zou schade kunnen berokkenen
geen batterijen opladen met een verschillende capaciteit,
aan dingen of personen. Omwille van dezelfde reden
aflading en typologie.
moet men absoluut vermijden dat de zekering
Indien men meerdere batterijen tegelijkertijd moet opladen,
vervangen wordt met koperen bruggen of ander
kan men beroep doen op verbindingen in ”serie” of in
materiaal.
”parallel”. Tussen de twee systemen is de verbinding in serie
De operatie van de vervanging van de zekering moet
aan te raden è omdat men op deze wijze de stroom kan
altijd worden uitgevoerd met de voedingskabel
controleren die in iedere batterij stroomt en die analoog zal
LOSGEKOPPELD van het net.
zijn met diegene die door de ampèremeter wordt aangeduid.
6. NUTTIGE RAADGEVINGEN
OPMERKING:
In geval van een verbinding in serie van twee
- Mogelijke incrustaties van oxide wegnemen van de
batterijen met een nominale spanning van 12V, MOET men
positieve en negatieve klemmen zodanig dat men een
de batterijlader voorinstellen in de stand 24V.
goed contact van de tangen garandeert.
FIG.C
- Strikt vermijden de twee tangen in contact te brengen
EINDE OPLADEN
wanneer de batterijlader op het net is aangesloten. In dit
- De voeding van de acculader wegnemen en hierbij de
geval zal de zekering verbranden.
schakelaar (indien aanwezig) op OFF plaatsen en/of de
- Indien de batterij waarmee men deze batterijlader wenst
voedingskabel uit het contact van het net nemen.
te gebruiken è permanent op een voertuig is aangesloten,
- De zwarte tang van het opladen loskoppelen van het
moet men ook de handleiding instructie en/of onderhoud
chassis van de auto of van de negatieve klem van de
van het voertuig raadplegen op het punt ”ELEKTRISCHE
batterij (symbool -).
INSTALLATIE” of ”ONDERHOUD”. Bij voorkeur, vóór het
- De rode tang van het opladen loskoppelen van de
opladen, de positieve kabel die deel uitmaakt van de
positieve klem van de batterij (symbool +).
elektrische installatie van het voertuig loskoppelen.
- De batterijlader op een droge plaats opbergen.
- De spanning van de batterij controleren voordat men ze
- De cellen van de batterij terug sluiten met de speciaal
aansluit op de batterijlader, men herinnert eraan dat 3
daartoe bestemde doppen (indien aanwezig).
doppen een batterij van 6Volt onderscheiden, 6 doppen
12Volt. In sommige gevallen kunnen er twee batterijen
START
van 12Volt in serie zijn, in dit geval vraagt men een
Voordat men de start van het voertuig uitvoert, moet men
spanning van 24Volt om beide accu's op te laden.
controleren of de batterij goed verbonden is met de
Controleren of ze dezelfde karakteristieken hebben
desbetreffende klemmen (+ en -) en in goede staat is
teneinde een onevenwicht bij het opladen te voorkomen.
(niet gesulfoneerd en niet defect).
- Voordat men een startoperatie uitvoert, een snelle
Nooit op geen enkele manier startoperaties van
oplading met een duur van enkele minuten uitvoeren: dit
voertuigen uitvoeren met de batterijen losgekoppeld
zal de startstroom beperken, waarbij ook minder stroom
van de desbetreffende klemmen; de aanwezigheid van
van het net wordt gevraagd. Men moet zich herinneren,
de batterij is bepalend voor het elimineren van eventuele