49
77-137
Nauwkeurigheid van de
nivelleringsstraal
(zie afbeelding
G
)
•
G
1
Plaats het laserinstrument zoals weergegeven, met de
laser aan. Markeer punt P
1
bij de kruising.
•
G
2
Roteer het laserinstrument 180° en markeer punt P
2
bij
de kruising.
•
G
3
Plaats het laserinstrument dicht bij de muur en markeer
punt P
3
bij de kruising.
•
G
4
Roteer het laserinstrument 180° en markeer punt P
4
bij
de kruising.
•
G
5
Meet de verticale afstand tussen P
1
en P
3
om D
3
te
krijgen, en de verticale afstand tussen P
2
en P
4
om D
1
te
krijgen.
•
Bereken het maximale verschil in afstand en vergelijk dit met
het verschil tussen D
3
en D
4
, zoals te zien is in de vergelijking.
•
Als de som niet minder is dan of gelijk is aan het
berekende maximale verschil in afstand, moet het
instrument worden geretourneerd aan uw Stanley-
distributeur om te worden gekalibreerd.
Maximale verschil in afstand:
= 0,4
mm
m
x (D
1
m - (2 x D
2
m))
Maximum
= 0,0048
in
ft
x (D
1
ft - (2 x D
2
ft))
Vergelijking: (zie afbeelding
G
5
)
D
3
- D
4
≤ ± Maximum
Voorbeeld:
•
D
1
= 10 m, D
2
= 0,5 m
•
D
3
= 1,0 mm
•
D
4
= - 1,5 mm
•
0,4
mm
m
x (10 m - (2 x 0,5 m) = 3,6 mm
(maximale verschil in afstand)
•
(1,0 mm) - (- 1,5 mm) = 2,5 mm
•
2,5 mm ≤ 3,6 mm
(WAAR, instrument valt binnen de kalibratie)
Nauwkeurigheid van de
nivelleringsstraal
(Zonder verticale straal) - (zie afbeelding
H
)
•
H
1
Plaats het laserinstrument zoals weergegeven, met de
laser aan. Markeer punt P
1
.
•
H
2
Roteer het laserinstrument 180° en markeer punt P
2
.
•
H
3
Plaats het laserinstrument dicht bij de muur en
markeer punt P
3
.
•
H
4
Roteer het laserinstrument 180° en markeer punt P
4
.
• Meet de verticale afstand tussen P
1
en P
3
om D
3
te krijgen,
en de verticale afstand tussen P
2
en P
4
om D
4
te krijgen.
•
Volg dezelfde berekeningen / hetzelfde voorbeeld als bij de
controle van de nauwkeurigheid met verticale straal.
Nauwkeurigheid van de horizontale
straal
(zie afbeelding
J
)
•
J
1
Plaats het laserinstrument zoals weergegeven, met de
laser aan. Richt de verticale straal naar de eerste hoek of een
ingesteld referentiepunt. Meet de helft van de afstand D
1
en
markeer punt P
1
.
•
J
2
Roteer het laserinstrument en lijn de verticale laserstraal
naar voren uit met punt P
1
. Markeer punt P
2
op het punt waar de
horizontale en verticale laserstralen elkaar kruisen.
•
J
3
Roteer het laserinstrument en richt de verticale straal op de
tweede hoek of een ingesteld referentiepunt. Markeer punt P
3
zodanig, dat deze verticaal wordt uitgelijnd met punt P
1
en P
3
.
•
J
4
Meet de verticale afstand D
1
tussen het hoogste en laagste
punt.
•
Bereken het maximale verschil in afstand en vergelijk dit met D
2
.
•
Als D
2
niet minder is dan of gelijk is aan het berekende
maximale verschil in afstand, moet het instrument worden
geretourneerd aan uw Stanley-distributeur om te worden
gekalibreerd.
Maximale verschil in afstand:
= 0,4
mm
m
x D
1
m
Maximum
= 0,0048
in
ft
x D
1
ft
Vergelijking: (zie afbeelding
J
4
)
D
2
≤ Maximum
Voorbeeld:
• D1 = 5 m, D2 = 1,0 mm
•0,4
mm
m
x 5 m = 2,0 mm
(maximale verschil in afstand)
•1,0 mm ≤ 2,0 mm
WAAR, instrument valt binnen de kalibratie)
Содержание SLL360
Страница 2: ...2 77 137 A 2 4 3 1 6 5 7 8 B 5 ...
Страница 3: ......
Страница 4: ......
Страница 5: ......
Страница 6: ......
Страница 7: ......
Страница 8: ......
Страница 9: ...9 77 137 Notes ...