NL
36
Aanvoerinrichting
• Voor het te bewerken materiaal steeds naar het blad of naar het verspanende gereedschap aan
tegen de bewegingsrichting van het blad of het verspanende gereedschap in
Let op eventueel geproduceerde warmte
• Snijgereedschappen en werkstukken kunnen tijdens het gebruik heet worden. Probeer geen
gereedschappen te vervangen of te wijzigen tot ze volledig zijn afgekoeld
Controle van stof/spanen
• Zorg ervoor dat stof en spanen niet kunnen accumuleren. Zaagstof vormt een brandgevaar,
terwijl stof van sommige metalen explosief is.
• Wees uitermate voorzichtig wanneer u hout en metaal snijdt. Vonken tijdens het snijden van
metaal zijn een veelvoorkomende oorzaak van houtstofbranden
• Gebruik indien mogelijk een stofafvoersysteem om er zeker van te zijn dat er een veilige
werkomgeving gecreëerd is
Voorkom het verbranden van de motor
Opmerking:
Lamellendeuvelmachines zijn ontworpen om te werken onder belasting. Op
voorwaarde dat de motor snel wordt afgekoeld, zal er sprake zijn van minimale slijtage of schade.
• Overbelast het gereedschap NIET.
• Indien het gereedschap een brandgeur afgeeft, stop het gereedschap dan niet maar verwijder
de belasting en laat het onbelast draaien gedurende ongeveer 5-10 seconden aan een hoge
snelheid om de motor af te koelen alvorens verder te gaan met de werkzaamheden.
• Herhaal het verwijderen van de belasting van het gereedschap regelmatig om het tijdens het
gebruik koel te houden.
Indien een gereedschap onder belasting vertraagt wanneer er op kleverig materiaal gewerkt wordt:
1. Controleer of het correcte type accessoire gebruikt wordt.
2. Maak gebruik van minder diepe doorgangen over het materiaal.
1 Achterste handvat
2 Voorste handvat
3 Aan/Uit-triggerschakelaar
4 UIT-vergendelknop
5 Verstelbare geleider
6 Beschermkap
7 Hoekschaal
8 Borgknop hoek
9 Stofafvoeropening
10 Stofzak
11 Knop hoogte-instelling
12 Vergrendeling hoogte-instelling
13 Hoogteschaal
14 Selectie insteekdiepte
15 Knop diepte-kalibratie
16 Borgknop as
17 Blad
18 Beschermkap blad
Productonderdelen
Accessoires (niet weergegeven)
• 1 x zeskantsleutel
• 1 x Reserve-koolstofborstels (paar)
Voor gebruik
In de hand vastgehouden, elektrisch gereedschap met cirkelvormig zaagblad, om groeven en
sleuven in werkstukken aan te brengen, met het oog op het maken van een verbinding met behulp
van houten, lamelvormige deuvels.
Uw product uit de verpakking halen
• Haal uw product voorzichtig uit de verpakking en inspecteer het. Zorg dat u volledig op de
hoogte bent van alle kenmerken en functies ervan.
• Zorg ervoor dat alle onderdelen van het product aanwezig zijn en in goede staat verkeren.
Indien er onderdelen ontbreken of beschadigd zijn, dienen deze vervangen te worden alvorens
het product te gebruiken
Voorafgaand aan het gebruik
WAARSCHUWING:
Zorg ervoor dat het gereedschap is losgekoppeld van de voeding alvorens
accessoires aan te brengen of te vervangen, of alvorens aanpassingen door te voeren.
Aanbrengen van de beschermkap
• De beschermkap (6) dient voorafgaand aan de werkzaamheden aangebracht te zijn op de
instelbare geleiding (5):
1. Plaats de instelbare geleiding in de 90° positie (zie "instelling van de geleidingshoek")
2. Schuif de beschermkap op de geleiding, waarbij men erop dient te letten dat de sleuven op de
clips van de beschermkap uitgelijnd zijn met de op de geleiding voorziene kenmerken
3. Controleer of de beschermkap stevig aangebracht is
Stofafvoer
• Voor een optimale stofafvoer dient het gereedschap verbonden te zijn met een stofzuiger of met
een in de werkplaats aanwezig stofafvoersysteem via de stofafvoerpoort (9)
• Indien geen van beide beschikbaar zijn, dient de meegeleverde stofzak (10) op het gereedschap
aangebracht te worden
• Breng de zak op het gereedschap aan door hem op de stofafvoerpoort te drukken
Opmerking:
Wanneer u gebruik maakt van de stofzak dient u deze regelmatig te verwijderen en
leeg te maken. Het beste is het wanneer de stofzak leeg wordt gemaakt wanneer hij halfvol is.
Werking
WAARSCHUWING:
Draag STEEDS gepaste persoonlijke beschermende uitrusting, met inbegrip
van oogbescherming, wanneer u dit gereedschap gebruikt.
Instellen van de insteekdiepte
WAARSCHUWING:
Het niet correct instellen van de insteekdiepte kan aanleiding geven tot
schade aan het gereedschap en aan het werkstuk.
1. Verdraai de selector (14) voor de insteekdiepte om de gewenste insteekdiepte in te stellen
Opmerking:
Controleer de nauwkeurigheid van de diepteselectie door een testsnede uit te voeren
op een stuk afvalmateriaal (zie "uitvoeren van een snede"). Kalibreer indien nodig opnieuw (zie
"kalibreren van de insteekdiepte")
Aanpassen van de geleidingshoek
1. Draai de hoekborgknop (8) los
2. Stel de geleiding (5) in op de gewenste hoek die kan afgelezen worden op de hoekschaal (7)
3. Draai de hoekborgknop vast
Opmerking:
Controleer de nauwkeurigheid van de hoekschaal door een testsnede uit te voeren
op een stuk afvalmateriaal (zie "uitvoeren van een snede"). Kalibreer indien nodig opnieuw (zie
"kalibreren van de hoekschaal")
Instellen van de snijhoogte
Opmerking:
Omdat de sleuf voor de lamellendeuvel steeds centraal uitgelijnd dient te zijn ten
opzichte van de dikte van het werkstuk, moet de snijhoogte ingesteld zijn op de helft van de dikte
van het materiaal.
1. Verdraai de hoogte-instellingsvergrendeling (12) in tegenwijzerzin om deze los te maken
2. De snijhoogte kan afgelezen worden op de hoogteschaal (13)
3. Verdraai de hoogte-instellingsknop (11) in wijzerzin om de snijhoogte te vergroten
4. Verdraai de hoogte-instellingsknop in tegenwijzerzin om de snijhoogte te verkleinen
5. Zodra de gewenste hoogte geselecteerd is, moet de hoogte-instellingsvergrendeling opnieuw
vastgezet worden
Opmerking:
Controleer de nauwkeurigheid van de hoogteschaal door een testsnede uit te voeren
op een stuk afvalmateriaal (zie "uitvoeren van een snede"). Kalibreer indien nodig opnieuw (zie
"kalibreren van de hoogteschaal")
Markeren van het werkstuk
• Alvorens een snede te maken, dient het werkstuk duidelijk gemarkeerd te worden om de
snijpositie aan te geven:
1. Plaats de twee werkstukken die u wenst te verbinden bovenop elkaar en gebruik een klem
om ze samen te drukken
2. Markeer duidelijk het centrum van de sleuf
Opmerking:
Indien meerdere sleuven vereist zijn, bepaal dan de onderlinge afstand. Sleuven
dienen een onderlinge afstand van 100-150 mm te vertonen
128999_Manual.indd 36
11/10/2018 10:14