UNM / CPM / ZPM
II/23
NL
2.6.2 Compressor reinigen
• Koelribben bij de cilinder, cilinderkop en
nakoeler met perslucht reinigen.
• Afdekking ventilatorwiel bij de motor reini-
gen.
2.6.3 Inzetstuk FDM reinigen
1. Tank van de FDM drukloos maken.
2. Geschikte container onder condensaa-
tuitlaat houden. Condensaat laten weg-
lopen.
3. Tank van de FDM demonteren. Bevesti-
gingsschroef van de filterinzet linksom
afschroeven (afbeelding 4a).
4. Filterinzet verwijderen, in zeepsop (max.
50 °C) reinigen.
5. Montage in omgekeerde volgorde.
2.6.4 Condensaat FDM laten weglopen
Halfautomatisch laten weglopen:
Con-
densaataftapventiel 1/4 omwenteling links-
om draaien. Onder 1 bar: condensaat loopt
weg. (afbeelding 4a)
Handmatig laten weglopen:
Condensaat-
aftapventiel linksom draaien en naar boven
drukken. Condensaat loopt weg.
2.6.5 Condensaat drukvat aftappen
Condensaat volgens geldende voorschrif-
ten afvoeren!
Let op:
Veiligheidsbril dragen!
1. Geschikt vat onder condensaatuitlaat
plaatsen.
2. Om condensaat af te kunnen tappen,
moet een tankdruk van 2 - 3 bar aanwe-
zig zijn.
3. Condensaataftapventiel (pos. 09) ope-
nen.
4. Condensaataftapventiel na voltooide
condensaatuitlaat weer sluiten.
2.6.6 Oliepeil controleren
• Oliepeil moet zich tussen de onderste en
bovenste markering bevinden (oliemeet-
stok/oliekijkglas) (afbeelding 7a).
• Indien nodig corrigeren.
Bij melkachtige olie moet de olie onmid-
dellijk ververst worden.
2.6.7 Olie verversen/bijvullen
1. Compressor laten warmdraaien, uitscha-
kelen, stroomtoevoer onderbreken.
2. Olievulstop resp. oliemeetstok (pos. 03)
eruit halen, afgewerkt olie-vat onder de
olieaftapschroef (pos. 04) houden, deze
openschroeven, afgewerkte olie volledig
laten weglopen.
3. Olieaftapschroef dichtschroeven.
4. Vastgestelde oliehoeveelheid ingieten.
5. Oliepeil controleren, indien nodig corri-
geren. Olievulstop resp. oliemeetstok
erin steken.
6. Afgewerkte olie volgens de geldende
voorschriften als afval verwerken.
Aanbeveling: minerale olie art.nr.
B111002, synthetische olie art.nr.
B111006. Geen garantie bij verkeerde
olie.
Synthetische en minerale olie
niet
men-
gen: schade aan compressor mogelijk!
2.6.8 Schroefverbindingen controle-
ren
• Controleren of alle schroefverbindingen
goed vastzitten, indien nodig vaster aan-
draaien.
2.6.9 Aanzuigfilter reinigen
Zie Gebruiksaanwijzing deel 1.
Aanzuigopening niet uitblazen. Er mogen
geen vreemde voorwerpen naar binnen
komen.
Compressor nooit zonder aanzuigfilter ge-
bruiken.
2.6.10 V-snaarspanning controleren,
instellen
V-snaaraangedreven compressoren:
1. Compressor uitschakelen. Stroomtoe-
voer onderbreken.
V-snaarspanning controleren:
V-snaar boven in het midden tussen de V-
riemschijven met een geschikt stomp ge-
reedschap (vorksleutel) naar beneden druk-
ken. Maximaal de breedte van de V-snaar
mag meegeven (afbeelding 8a).
V-snaarspanning instellen:
1. Buitenste riembeschermrooster afne-
men.
2. Positie van de elektromotor op de grond-
plaat markeren.
3. Bevestigingsschroeven van de motor los-
draaien (afbeelding 8b).
4. Motor verschuiven in richting compres-
soraggregaat. V-snaar verwijderen.
5. Motor ca. 2 mm parallel over de marke-
ring heen terugschuiven. Bevestigings-
schroeven aandraaien.
Содержание Universal 170-25 W
Страница 3: ...5a 6a 02 7a max min 9a...
Страница 4: ......