II/24
UNM
NL
2.6.2 Compressor reinigen
• Koelribben bij de cilinder, cilinderkop en
nakoeler met perslucht reinigen.
• Afdekking ventilatorwiel bij de motor reini-
gen.
2.6.3 Inzetstuk FDM reinigen
1. Tank van de FDM drukloos maken.
2. Geschikte container onder conden-
saatuitlaat houden. Condensaat laten
weglopen.
3. Tank van de FDM demonteren. Bevesti-
gingsschroef van de filterinzet linksom
afschroeven (afbeelding 4a).
4. Filterinzet verwijderen, in zeepsop (max.
50 °C) reinigen.
5. Montage in omgekeerde volgorde.
2.6.4 Condensaat FDM laten weglopen
Halfautomatisch laten weglopen:
Con-
densaataftapventiel 1/4 omwenteling links-
om draaien. Onder 1 bar: condensaat loopt
weg. (afbeelding 4a)
Handmatig laten weglopen:
Condensaat-
aftapventiel linksom draaien en naar boven
drukken. Condensaat loopt weg.
2.6.5 Condensaat drukvat aftappen
L
Condensaat volgens geldende voorschrif-
ten afvoeren!
Let op:
Veiligheidsbril dragen!
1. Geschikt vat onder condensaatuitlaat
plaatsen.
2. Om condensaat af te kunnen tappen,
moet een tankdruk van 2 - 3 bar aanwe-
zig zijn.
3. Condensaataftapventiel (pos. 09) ope-
nen.
4. Condensaataftapventiel na voltooide
condensaatuitlaat weer sluiten.
2.6.6 Oliepeil controleren
• Oliepeil moet zich tussen de onderste en
bovenste markering bevinden (oliemeet-
stok/oliekijkglas) (afbeelding 7a).
• Indien nodig corrigeren.
L
Bij melkachtige olie moet de olie onmid-
dellijk ververst worden.
2.6.7 Olie verversen/bijvullen
1. Compressor laten warmdraaien, uitscha-
kelen, stroomtoevoer onderbreken.
2. Olievulstop resp. oliemeetstok (pos. 03)
eruit halen, afgewerkt olie-vat onder de
olieaftapschroef (pos. 04) houden, deze
openschroeven, afgewerkte olie volledig
laten weglopen.
3. Olieaftapschroef dichtschroeven.
4. Vastgestelde oliehoeveelheid ingieten.
5. Oliepeil controleren, indien nodig corri-
geren. Olievulstop resp. oliemeetstok
erin steken.
6. Afgewerkte olie volgens de geldende
voorschriften als afval verwerken.
L
Aanbeveling: minerale olie art.nr.
B111002, synthetische olie art.nr.
B111006. Geen garantie bij verkeerde
olie.
Synthetische en minerale olie
niet
men-
gen: schade aan compressor mogelijk!
2.6.8 Schroefverbindingen controle-
ren
1. Controleren of alle schroefverbindingen
goed vastzitten, indien nodig vaster aan-
draaien.
2. Aanhaalmomenten in acht nemen (bere-
kening van de aanhaalmomenten vol-
gens VDI 2230).
2.6.9 Aanzuigfilter reinigen
1. Aanzuigfilter afschroeven. (Afbeelding
5a)
2. Filterinzet met uitblaaspistool reinigen,
indien nodig filterinzet vervangen.
3. Aanzuigfilter opschroeven.
L
Aanzuigopening niet uitblazen. Er mogen
geen vreemde voorwerpen naar binnen
komen.
Compressor nooit zonder aanzuigfilter ge-
bruiken.
2.6.10 V-snaarspanning controleren,
instellen
V-snaaraangedreven compressoren:
1. Compressor uitschakelen. Stroomtoe-
voer onderbreken.
V-snaarspanning controleren:
V-snaar boven in het midden tussen de V-
riemschijven met een geschikt stomp ge-
reedschap (vorksleutel) naar beneden druk-
ken. Maximaal de breedte van de V-snaar
mag meegeven (afbeelding 8a).
V-snaarspanning instellen:
1. Buitenste riembeschermrooster afne-
men.
2. Positie van de elektromotor op de grond-
plaat markeren.
Содержание A 713 010
Страница 3: ...5a 8a 2a 6a 7a 4a 8b...
Страница 79: ...UNM II 63 RUS 2 3 Schneider Druckluft GmbH 38 2 4 2 4 1 2 4 2 2 4 3 1 2 3 2 6 6 L X X X X X X...
Страница 84: ...II 68 UNM RUS C X X A X D X 2 4 4 E X X X X 2 6 5 X X F X G X 2 6 11 X H X 2 6 5 X E...
Страница 85: ...UNM II 69 RUS 2 9 I X X J X X X K X X L X X 2 6 10...