Nederlands
7
Nederlands
27. Thermische overbelastingsindicator: Deze geeft aan
dat het apparaat overbelast is of onvoldoende koeling
krijgt.
28. Status-led: Dit lampje heeft twee kleuren en het geeft
systeemfouten aan. Normaal brandt dit lampje
constant groen. Foutsituaties worden aangegeven
volgens tabel 1.
WAARSCHUWING
Als het apparaat voor het eerst wordt ingeschakeld,
knippert het statuslampje groen, en soms rood en groen.
Dit kan tot een minuut duren. Als de lasstroombron is
ingeschakeld kan het tot 60 seconden duren voordat het
apparaat klaar is om ermee te gaan lassen. Dit is
normaal,
het
apparaat
doorloopt
namelijk
een
initialisatieprocedure.
Tabel 1.
Gedrag van het
lampje
Betekenis
Alleen apparaten die het ArcLink
®
-
protocol gebruiken voor de
communicatie
Constant groen
Systeem oké. De lasstroombron is
operationeel en communiceert
normaal met alle goed-werkende
randapparatuur.
Groen
knipperend
Dit treedt op na het inschakelen of bij
een systeemreset. Het apparaat is
dan bezig na te gaan welke
componenten in het systeem
aanwezig zijn (identificatie).
Elke component in het systeem.
Normaal voor de eerste 1-10
seconden nadat de stroom is
aangezet of als de systeem-
configuratie wordt gewijzigd tijdens
het werk.
Afwisselend
groen en rood
Als de statuslampjes knipperen in
enigerlei combinatie van rood en
groen, dan zijn er foutsituaties
opgetreden in de lasstroombron.
De afzonderlijke codecijfers
knipperen in rood met een lange
pauze tussen de cijfers. Als er meer
dan één foutcode is, worden de
codes gescheiden door groen licht.
Lees de code(s) af voordat het
apparaat wordt uitgeschakeld.
Als een van deze fouten optreedt,
kunt u resetten door het apparaat uit
te schakelen en enkele seconden
later weer in te schakelen. Als daarna
het probleem er nog steeds is, is
onderhoud nodig. Neem dan contact
op met het dichtstbijzijnde
geautoriseerde servicecenter of
rechtstreeks met Lincoln Electric.
Geef daarbij de afgelezen foutcode
door.
Constant rood Dit geeft aan dat er geen
communicatie is tussen de
lasstroombron en aangesloten
hulpapparatuur.
29. Led-indicator: geeft aan dat de draadaanvoersnelheid
op de linkerdisplay wordt aangegeven.
30. Led-indicator: geeft aan dat de waarde op de
linkerdisplay de ampères betreft.
31. Led-indicator: geeft aan dat de waarde op de
rechterdisplay wordt aangegeven in volt.
32. Indicatoren
lasprogramma’s: Lampen geven de
actieve lasmodus aan. Beschrijvingen van de
parameters staan in tabel 2.
33. Indicatoren lasparameters: Lampen geven de actieve
lasparameters aan. Beschrijvingen van de parameters
staan in tabel 3.
Wijziging van lasproces
Het is mogelijk om snel een van de zes handmatige
lasprogramma's op te roepen - tabel 2.
Tabel 2. Handmatige lasmodi:
Symbool
LED
Proces
GMAW
GMAW MIX
GMAW CO
2
GMAW AR
FCAW
FCAW MIX
FCAW CO
2
SMAW
SMAW
Het lasproces instellen:
Druk op de linkerknop [26] om een geschikt
lasprogramma te kiezen- de indicator voor het
lasprogramma [32] de eerste indicator voor het
lasprogramma [32] gaat branden.
Druk nogmaals op de linkerknop [26]. De
indicator voor het lasprogramma gaat over naar
de volgende modus.
WAARSCHUWING
Tijdens het wisselen vertonen het displays een
“kruiplijn”
op heet scherm.