62
9. Ingebruikname
a) Plaatsen resp. vervangen van de batterijen/accu’s
Alvorens de metaaldetector te kunnen gebruiken, moeten eerst de batterijen geplaatst worden. Ga als volgt te werk:
• Voor het plaatsen van de batterijen verwijdert u het batterijvakdeksel van
het batterijvak aan de achterkant van de bedieningseenheid (13). Schuif het
batterijvakdeksel in de richting van de pijl “OPEN”. Klap hierbij het batterijvakdeksel
naar buiten open.
• Til het batterijvakdeksel uit het batterijvak.
• Plaats de 1,5 V-batterijen type AA met de juiste poolrichting in het batterijvak (12)
(batterij niet inbegrepen). Houd hierbij in ieder geval rekening met de juiste polariteit
(plus/+ en min/-).
• Plaats vervolgens het batterijvakdeksel weer terug. Schuif vervolgens het
batterijvakdeksel tegen de richting van de pijl “OPEN” terug en laat de vergrendeling
door het indrukken weer vastklikken.
Als op een bepaald moment de batterijen vervangen moeten worden, gaat u net zo te werk als bij het
plaatsen, met het verschil dat u de lege batterijen eerst moet verwijderen.
• De gebruiksduur met volle, hoogwaardige alkaline-batterijen bedraagt ongeveer 24 uur.
b) Batterijstatus controleren
U kunt de batterijstatus controleren. Het is raadzaam de batterijstand vóór elk gebruik te controleren. Test de batterijen
als volgt:
• Draai de draairegelaar VOLUME (6) om de metaaldetector in te schakelen.
• Schuif de batterijtestschakelaar (9) op stand “BATT TEST” om de batterijstand te testen.
• De wijzer van het analoge display (5) geeft de batterijstatus weer. Als de wijzer rechts in het groene veld met de
aanduiding “BATT” staat, is het batterijniveau voldoende. Zodra de wijzer buiten het groene bereik (3 - 6) kom te
staan, is het batterijniveau niet meer voldoende. Het is noodzakelijk de batterijen te vervangen.
• Schuif de batterijtestschakelaar (9) weer op de stand “OPERATE”, om weer te kunnen zoeken. U kunt in deze
positie met de metaaldetectie beginnen.
Test de batterijstatus ook in geval van bepaalde storingen of ontbrekende reacties van de metaaldetector
zoals bijv. als hij niet kan worden ingeschakeld, niet meer correct kan worden aangepast, een te gering
volume afgeeft of onregelmatig reageert.