Laat pas nu de toets los.
Hierdoor is de via de DIP-schakelaar ingestelde bedrijfsmodus opgeslagen en de harde schij-
ven/SSD‘s kunnen na aansluiting op een computer worden gepartitioneerd en geformatteerd.
• Schakel de hardeschijfbehuizing uit. Als er magneethardeschijven zijn ingebouwd, wacht dan
ten minste 15 seconden, tot de magneetschijven van de harde schijven tot stilstand zijn
gekomen.
• Koppel de spannings-/stroomvoorziening los van de hardeschijfbehuizing..
• Bouw de hardeschijfbehuizing in elkaar; steek de behuizing er in de juiste oriëntatie op en
fixeer hem met de aanvankelijk uitgedraaide vier schroeven.
Beschrijving van de bedrijfsmodi
Bedrijfsmodus "Normal"
De geplaatste harde schijven/SSD‘s werken gescheiden; d.w.z.
elk van de beide harde schijven/SSD‘s kan apart worden geparti-
tioneerd en geformatteerd.
De duale hardeschijfbehuizing werkt dus net als twee conventi-
onele individuele USB-hardeschijfbehuizingen.
U kunt in deze bedrijfsmodus twee willekeurige harde schijven
en/of SSD‘s inbouwen en gebruiken.
Bedrijfsmodus "RAID0"
Deze bedrijfsmodus wordt vaak als „FAST“ of „STRIPPING“ beschreven. Bij het schrijven wor-
den de gegevens over de beide harde schijven/SSD‘s verdeeld; de beide harde schijven/SSD‘s
worden tot 1 samengevoegd. Dit versnelt het lees- en schrijfproces. In de praktijk lijkt het alsof
er maar één harde schijf/SSD aanwezig is.
Er dienen twee harde schijven/SSD‘s met dezelfde capaciteit (bij voorkeur van het-
zelfde type en merk), te worden gebruikt ( bv. 25 250GByte = 500GByte).
Anders zal enkel de capaciteit van de kleinere harde schijf/SSD verdubbeld worden
(bv. 20 300GByte = 400GByte), en verliest u de overige capaciteit van de
grotere harde schijf/SSD.
Als u een harde schijf/SSD verwijdert, of als hij kapot gaat, verliest u ook de gege-
vens van de andere harde schijf/SSD.
Bedrijfsmodus "RAID1"
Deze bedrijfsmodus wordt vaak als „SAFE“ of „MIRRORING“ beschreven. De gegevens wor-
den op de beide harde schijven/SSD‘s gelijktijdig weggeschreven, de gegevens zijn dus be-
schermd tegen een mechanisch/elektronisch defect in één van de beide harde schijven/SSD‘s.
Door het gelijktijdig opslaan van de gegevens staat niet de totale capaciteit van de
harde schijven/SSD‘s ter beschikking, maar slechts de helft daarvan (bv. 300GByte
+ 300GByte = 300GByte).
Wanneer twee harde schijven/SSD‘s van verschillende grootte gebruikt worden, is
de totale capaciteit gelijk aan die van de kleinere harde schijf/SSD (bv. 20
300GByte = 200GByte).
Let op:
Deze bedrijfsmodus helpt niet tegen bijv. virusaanvallen of het wissen van gege-
vens, echter alleen tegen een technische storing van een van de beide harde schij-
ven/SSD‘s (de gegevens zijn op de andere harde schijf/SSD bewaard gebleven).
Bedrijfsmodus "JBOD"
Deze bedrijfsmodus wordt vaak ook als „CONCATENATION“ of „SPANNING“ beschreven. De
beide harde schijven/SSD‘s worden samengevoegd tot één (bijv. 30 300GByte =
600GByte).
Als u een harde schijf/SSD verwijdert, of als hij kapot gaat, verliest u ook de gege-
vens van de andere harde schijf/SSD.
Installeren van het stuurprogramma
Omdat de software voor de stuurprogramma‘s in uw besturingssysteem is opgenomen, is er
geen apart opslagmedium met software voor het stuurprogramma bijgesloten.
Let op dat voor gebruik onder USB 3.0 een daarvoor geschikte USB 3.0-controller vereist is
(bijvoorbeeld op veel moderne moederborden ingebouwd, resp. als extra insteekkaart nader-
hand bij te plaatsen)
Aansluiten
• Zet uw computer aan als dat nog niet het geval is en wacht totdat het besturingsysteem
volledig is geladen.
• Sluit de ronde laagspanningstekker van de meegeleverde netvoedingadapter aan op de be-
treffende bus op de achterkant van de hardeschijfbehuizing.
• Verbind de netvoedingadapter met de netspanning, steek het in een stopcontact.
• Sluit de USB 3.0-bus aan de achterzijde van de hardeschijfbehuizing via de meegeleverde
USB 3.0-kabel aan op een vrije USB-poort van uw computer.
Alleen bij gebruik van een USB3.0-poort wordt de snelle overdrachtmodus gebruikt;
bij een USB 2.0- of USB 1.1-poort is de maximale snelheid bij de gegevensover-
dracht aanzienlijk minder.
• Plaats de hardeschijfbehuizing op een horizontaal, stabiel, voldoende groot oppervlak.
Bescherm het oppervlak van kostbare meubels met een geschikte onderlegger te-
gen krassen of afdrukken.
• Schakel de hardeschijfbehuizing via de aan-/uitschakelaar aan de achterkant in (schakel-
stand „ON“ = ingeschakeld, „OFF“ = uitgeschakeld).
• Windows herkent de harde schijfbehuizing bij de eerste ingebruikneming automatisch en
sluit de installatie van het besturingsprogramma af (de besturingsprogramma‘s zijn in het
besturingssysteem opgenomen).
Een nieuwe harde schijf/SSD moet eerst gepartitioneerd en geformatteerd worden,
vóórdat het station in de Windows verkenner verschijnt en gebruikt kan worden, zie
navolgend gedeelte.
Harde schijf/SSD partitioneren/formatteren
Een nieuwe harde schijf/SSD moet eerst gepartitioneerd en geformatteerd worden
voordat de schijf in bv. de Verkenner van Windows verschijnt en gebruikt kan wor-
den.
In de bedrijfsmodus „Normaal“ moeten de beide harde schijven/SSD‘s apart worden
geformatteerd. In de bedrijfsmodi „RAID0“, „RAID1“ en „JBOD“ verschijnt principieel
alleen een enkel station (zie het hoofdstuk „Beschrijving van de bedrijfsmodi“).
• Bij Windows is het partitioneren en formatteren heel eenvoudig mogelijk via de systeem-
besturing (en daar via het computerbeheer/gegevensdragerbeheer).
• Na het partitioneren moet de nieuw aangemaakte partitie worden geformatteerd. Daartoe
volstaat snelformatteren; bij een „normale“ formattering duurt het, afhankelijk van de grootte
van de harde schijf, zeer lang voordat het formatteerproces wordt afgesloten.
Belangrijk!
Vooral na het wisselen van de bedrijfsmodus kan het gebeuren dat de harde schi-
jf/SSD niet kan worden gepartitioneerd. In dit geval moet bijv. bij Windows in het
schijfbeheer het als „onbekend“ gemelde station met de rechter muistoets worden
aangeklikt (in het linker gebied van het schijfbeheer in de kolom met de gegevens-
dragers)
Kies hier de functie „Schijf initialiseren“ (alleen mogelijk wanneer het station niet
wordt herkend en als „onbekend“ wordt gemeld).
Bedrijfsmodus naderhand wisselen
Belangrijk!
Als de ingebouwde harde schijven/SSD‘s al met een van de vier bedrijfsmodi is
geconfigureerd en staan hier gegevens op, moet u altijd eerst een gegevensbeveili-
ging uitvoeren, voordat de bedrijfsmodus wordt gewisseld.
Anders leidt dit tot gegevensverlies!
• Koppel de hardeschijfbehuizing los van de pc en van de spannings-/stroomvoorziening.
• Open de hardeschijfbehuizing (vier schroeven van de behuizing aan de achterkant losdraai-
en) en trek de behuizingsdeksel een stuk naar voren.
• Kies de bedrijfsmodus via de beide DIP-schakelaars (zie „Beschrijving van de bedrijfsmodi“).
• Verbind de hardeschijfbehuizing met de spannings-/stroomvoorziening en schakel deze in.
Wacht tot de LED‘s continu branden (groene LED + twee blauwe LED‘s).
• Houd nu de kleine toets naast de DIP-schakelaars ingedrukt. De LED‘s gaan nu knipperen,
blijf de toets indrukken.
Na ongeveer 10 - 15 seconden stoppen de LED‘s met knipperen; de bovenste LED zou nu
weer groen moeten branden en de andere beide LED‘s blauw.
Laat pas nu de toets los.
Hierdoor is de via de DIP-schakelaar ingestelde bedrijfsmodus opgeslagen en de harde
schijven/SSD‘s kunnen na aansluiting op een computer worden gepartitioneerd en
geformatteerd.
• Koppel de hardeschijfbehuizing los van de spannings-/stroomvoorziening en schroef de be-
huizing weer dicht.
• Neem de hardeschijfbehuizing weer in gebruik (aansluiten op de pc en de spannings-/stro-
omvoorziening, inschakelen).
• Ga te werk zoals in het hoofdstuk „Harde schijf/SSD partitioneren/formatteren“ is beschreven.
Tips & aanwijzingen
a) USB
• USB 3.0-apparaten zijn neerwaarts compatibel. Dit betekent dat deze ook op conventionele
USB 2.0/1.1-poorten functioneert – maar dan alleen met de betreffende maximale USB-
snelheid.
De daadwerkelijk mogelijke snelheid is echter afhankelijk van de harde schijf/SSD, de
gebruikte USB-controller en de soort bestanden (veel kleine of één groot bestand), enz.
• Bij USB 3.0 wordt aanbevolen de kabels zo kort mogelijk te kiezen, zodat de overdrachts-
snelheid niet vermindert.
• Als de hardeschijfbehuizing via een USB-hub moet worden aangesloten, moet deze ook de
USB 3.0-overdrachtsmodus ondersteunen, zodat de maximale snelheid mogelijk is.
