90
9. Ingebruikname
a) Carrosserie verwijderen
Trek deze uit en neem de carrosserie voorzichtig naar boven af.
b) Antennekabel van de ontvanger aanleggen
Wikkel de antennekabel volledig af en maak deze voor-
zichtig glad. Steek de antennekabel aansluitend van on-
deraf door de houder op het voertuig en daarna door het
meegeleverde antennebuisje.
Steek het antennebuisje in de overeenkomstige houder
op het voertuig (zie pijl in afbeelding rechts). Overtollige
antennekabel laat u gewoon los uit het uiteinde van het
antennebuisje hangen.
Mogelijks is de antennekabel bij levering van het voertuig
nog niet in de houder geplaatst.
Kort de antennekabel nooit in! Kort de antennekabel nooit in! Dit vermindert de reikwijdte heel sterk!
c)
Rijregelaar configureren
De rijregelaar beschikt over twee steekbruggen, via de-
welke de rijfunctie en het accutype kunnen worden gecon-
figureerd.
Steekbrug „Reverse“ (A): Hier kan het achteruit rijden wor-
den uitgeschakeld („Disable“) of ingeschakeld („Enable“).
Steekbrug „Battery“ (B): Stel hier in welke rijaccu aan de
rijregelaar wordt aangesloten (LiPo- of NiMH-rijaccu).
Belangrijk!
Wanneer u een LiPo-rijaccu gebruikt en u stelt
het accutype op NiMH in, komt het tot een die-
pontlading van de accu, wat deze vernietigt.
Let daarop altijd op om het correcte accutype in te stellen voor u met het voertuig rijdt.
Bij de instelling „LiPo“ vermindert de rijregelaar bij een accuspanning onder de 6,5 V het motorvermogen tot 50%.
Bij een accuspanning van minder dan 6,0 V schakelt de rijregelaar de motor uit. Op deze manier wordt de LiPo-rijaccu
tegen een schadelijke diepontlading beschermd.
Bij de instelling „NiMH“ wordt het motorvermogen bij een accuspanning van minder dan 4,5 V verminderd; de motor
wordt bij een accuspanning van minder dan 4,0 V uitgeschakeld.
Содержание 1547810
Страница 106: ...106 ...
Страница 107: ...107 ...