85
b) Voor de ingebruikname
• Controleer dat er binnen het bereik van de afstandsbediening geen andere modellen gebruikt worden met hetzelfde
afstandsbedieningskanaal (bij zendfrequentie 27 of 40 MHz). Anders kunt u de controle over uw op afstand bedien-
de modellen verliezen! Bij 2,4 GHz afstandsbedieningsapparaten moet u altijd controleren, of het gelijktijdig gebruik
van twee of meer afstandsbedieningen in elkaars onmiddellijke omgeving storingsvrij mogelijk is.
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van uw model en het afstandsbedieningssysteem. Let hierbij op
zichtbare beschadigingen, zoals defecte steekverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende onderdelen
van het model moeten soepel werken en de lagers mogen geen speling vertonen.
• De vaaraccu die voor de werking nodig is en de accu´s die eventueel in de zender geplaatst zijn, moeten volgens
de aanwijzingen van de fabrikant opgeladen worden.
• Als batterijen worden gebruikt als stroomvoorziening voor de zender, moeten deze voldoende restcapaciteit hebben
(eventueel met een batterijtester controleren). Als de batterijen leeg zijn, moet u steeds de hele set batterijen ver-
vangen.
• Vóór elk gebruik moeten de instellingen van de trimregelaar van de zender voor de verschillende stuurrichtingen
gecontroleerd en indien nodig aangepast worden.
• Controleer voor elke ingebruikname de correcte en vaste zitting van de scheepsschroef en of ze beschadigd is.
Vervang een beschadigde scheepsschroef voor gebruik van het model.
• Schakel steeds eerst de zender in. Pas daarna mag de vaaraccu van het model aangesloten worden. In het andere
geval kunnen er onvoorspelbare reacties van de ontvangstinstallatie optreden en de scheepsschroef kan ongewild
beginnen te draaien! Ongeval- en verwondingsgevaar!
• Stel voor het gebruik van uw model de antenne op de zender altijd zo af dat de tip van de antenne in uw voor
-
keurshouding van de zender, zo recht mogelijk naar boven wijst. Anders kan de zender de stuursignalen niet
optimaal uitstralen, wat eventueel een aanzienlijk kleiner bereik betekent.
Ook de antenne op het modelschip moet verticaal zijn afgericht.
U behaalt het grootste bereik tussen zender en ontvanger wanneer beide antennes parallel tegenover elkaar zijn
afgesteld.
Richt de antenne van de zender nooit direct op het model. Daardoor wordt de signaaloverdracht van de zender naar
het model duidelijk slechter.
• Let er bij een draaiende scheepsschroef op dat er geen voorwerpen of lichaamsdelen binnen het draai- en aanzu
-
igbereik van de rotoren aanwezig zijn.
c) Tijdens het gebruik
• Neem geen risico bij het gebruik van het model! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk van uw
verantwoord gebruik van het model.
• Kies een geschikte waterloop voor het gebruik van uw model. Bij twijfel vraagt u aan de verantwoordelijke voor de
waterloop, of het gebruik van uw model daar is toegelaten.
• De gekozen waterloop moet voor het gebruik van uw model vrij zijn van slingerplanten (vb. zeegras). Er mogen ook
geen voorwerpen (vb. takken) in het water zwemmen.
• Let bij de geselecteerde waterloop op stromingen en andere ongunstige omstandigheden, die het gebruik van het
model bemoeilijken of helemaal onmogelijk maken. Gevaar voor verlies van het model!
Содержание 1277994
Страница 106: ...106 ...
Страница 107: ...107 ...