91
Gas/remservo
De gas/remservo is met kanaal 2 van de afstandsbediening verbonden.
Werkwijze en instelling van de gas/remstangen
Met de gas/remstangen worden tegelijk twee functies uitgevoerd via twee haaks op elkaar staande servostuurhendels.
Via de gasstang wordt de luchttoevoer naar de motor geregeld door de "carburatorschuif" te verplaatsen. Tegelijkertijd wordt de stationair sproeinaald (conische
naald van een naaldventiel) verschoven en wordt dus de door de carburator stromende hoeveelheid brandstof veranderd. Wordt de gasstang verder dan de
stationaire stand geschoven (mechanisch eindpunt van de schuif), dan drukt de servohendel tegen een veeraanslag.
Nu begint het werkgebied van de remstang die via een excentriek de remblokjes van de schijfrem samendrukt.
De positionering van de stelringen (de mechanische eindaanslagen), van de aanslagveer aan de gasstangen en aan de remstangen wordt van in de fabriek
ingesteld. Ze zijn aangepast aan de mechanische eindaanslagen van de carburator en de schijfremmen. De gas/rem-stang moet niet worden bijgeregeld.
Het kan echter gebeuren, dat tijdens het gebruik de stelringen loskomen en terug moeten worden bevestigd.
Indien de rem sleept, slijten de remvoeringen en de remschijf voortijdig.
Om er zeker van te zijn dat de rem volledig los is zorgt u er voor, dat de remhefboom met ong. 1 mm afstand tussen de stelringen op de remstangen staat.
Carburatorsturing
Na de verwijdering resp. vóór het aanbrengen van de luchtfilter is visuele controle van de carburatordoorlaat mogelijk.
Stationaire stand (max. 0,7mm open carburatordoorlaat) indien nodig aan de stationair-instelschroef (smoor-aanslagschroef) bijstellen.
De stationair-instelschroef is de kleine schroef op de tegenoverliggende zijde van de carburatorschuif.
De gas/remstangen hebben het volgende effect:
Volgas (A):
Carburatorschuif helemaal uitgetrokken, rem werkt niet
Stationair (B):
Carburatorschuif helemaal in, stelringen aan de remhendels liggen losjes.
Remmen (C):
Gasstang duwt tegen de veerweerstand, remstangen duwen naar voren tegen de helemaal uitgedraaide remhendel.
Werkingscontrole van de gas/remservo
• Beweeg de afstandsbedieningshendel (kanaal 2) naar achteren (volgas). De carburatorschuif moet nu volledig naar buiten verplaatst zijn en de carburatordoorlaat
maximaal open. De remmen hebben geen effect.
• Als de carburatorschuif niet naar buiten gaat als u de afstandsbedieningshendel beweegt, moet u de Servo Reverse schakelaar voor kanaal 2 op "REV" zetten
om de draairichting van de servo om te keren.
• Als de carburatorschuif niet volledig naar buiten gaat, moet u de servoweg corrigeren met de trimregelaar (kanaal 2) van de afstandsbediening.
• Laat de afstandsbedieningshendel los.
De carburatorschuif moet nu naar de stationaire stand terugkeren (carburatordoorlaat ca. 1 mm geopend).
De rem heeft nog steeds geen effect.
• Duw de afstandsbedieningshendel helemaal naar voren (remmen).
De carburatorschuif moet nu in de stationair blijven (carburatordoorlaat ca. 1 mm geopend).
De servohefboom aan de carburatorkoppeling trekt tegen een veerweerstand, de servohefboom aan de remkoppeling beweegt de remhendel.
• Laat de afstandsbedieningshendel weer los; de remmen moeten nu weer lossen.
• U kunt de remkoppeling instellen door de stelringen aan de koppelingshendel zo nodig te verschuiven.
A
B
C
Содержание 23 65 55
Страница 106: ...106 ...
Страница 107: ...107 ...