47
MOTOSCOPE INDUSTRIALI
R 703 E SACK/1
R 703 E SACK/1
R 703 E SACK/1
R 703 E SACK/1
R 703 E SACK/1
BESTURING
Het stuur wordt bediend door ketting 1 die de
beweging van drijfwiel 2 op het stuur naar
kroonwiel 3 op het wiel overbrengt. Voor het
regelen van de speling die zich op het stuurwiel
vormen kan, verplaatst u kettingspanner 4 met
behulp van schroeven 5.
TEK. 17 – AFSTELLING STUURKETTING
1)
Ketting
2)
Drijfwiel
3)
Kroonwiel
4)
Kettingspanner
5)
Bevestigingsschroeven kettingspanner
REMMEN OP DE
ACHTERWIELEN
De remmen dienen om de rijdende veegmachine
te stoppen en de machine stil te houden op
hellende oppervlakten.
1)
Het remsysteem werkt met interne
remschoenen op de achterwielen.
2)
De bediening van rempedaal 2 is mechanisch.
Om het pedaal in de parkeerstand te
blokkeren, gebruikt u hendel 1.
3)
Wanneer de remschoenen de veegmachine
niet meer voldoende afremmen, de rem
afstellen met behulp van stelschroef 3 aan
beide zijden van de achterwielen.
TEK. 18 – MECHANISCHE REM
1)
Blokkeerhendel rempedaal
2)
Rempedaal
TEK. 19 – AFSTELLING REMSCHOENEN
3)
Stelschroef remschoenen
STEERING SYSTEM
The steering system is operated by a chain 1, which
transmits the motion from the sprocket 2, on the
steering wheel, to the crown wheel 3 on the wheel.To
adjust any backlash which may occur on the steering
wheel, move the chain stretcher 4, using screws 5.
FIG. 17 - ADJUSTING THE STEERING CHAIN
1.
Chain
2.
Sprocket
3.
Crown wheel
4.
Chain tightener
5.
Chain tightener fixing screws
BRAKES ON THE REAR WHEELS
The brakes stop the motor-sweeper and keep it
stationary on slopes.
1.
The braking system acts on the rear wheels
by means of shoes inside the wheels.
2.
The brake pedal 2 is of mechanical type. To
lock the pedal in parking position, use lever 1.
3.
When the brake shoes tend not to stop the
motor-sweeper, adjust the brake by means of
register 3 on each side of the rear wheels.
FIG. 18 - MECHANICAL BRAKE
1.
Brake pedal retainer lever
2.
Brake pedal
FIG. 19 - ADJUSTING THE BRAKE SHOE
3.
Brake shoe adjuster
DIRECCIÓN
La dirección es accionada por una cadena 1 que
transmite el movimiento desde el piñón 2, en el
volante, a la corona 3 en la rueda.
Para ajustar el juego que se puede crear en el
volante, desplazar el tensor de cadena 4
manipulando los tornillos 5.
FIG. 17 - AJUSTE CADENA DE DIRECCION
1.
Cadena
2.
Piñón
3.
Corona
4.
Tensor de cadena
5.
Tornillo sujetador tensor de cadena
FRENOS DE LAS RUEDAS
TRASERAS
Los frenos sirven para detener la barredora en
movimiento y para mantenerla parada en cuestas.
1.
La operación de frenado actúa sobre las
ruedas traseras mediante zapatas situadas en
el interior de la rueda.
2.
El control del pedal 2 es de tipo mecánico.
Para bloquear el pedal en posición de
estacionamiento, accionar la palanca 1.
3.
Cuando las zapatas de los frenos tienden a
no bloquear la barredora, regular el freno
mediante el dispositivo de ajuste 3 a ambos
lados de las ruedas traseras.
FIG. 18 - FRENO MECANICO
1) Palanquita de bloqueo pedal del freno
2) Pedal del freno
FIG. 19 - REGULACION ZAPATAS DEL FRENO
3.
Dispositivo de ajuste zapatas del freno
Содержание 37.00.120
Страница 2: ...www rcm it ...