Quickie Nitrum, Инструкция по применению

Страница: 68 / 88

68
NEDERLANDS
Nitrum / Nitrum Hybrid Rev.C
Voorwielen
Zwenkwiel, aanpassing zwenkwiel, zwenkwielvork
Het kan gebeuren dat de rolstoel iets afwijkt naar links of naar
rechts of dat de voorwielen wiebelen. Dat kan door de volgende
zaken komen:
• De voorwaartse en/of achterwaartse wielbeweging is niet goed
ingesteld.
• De camber is niet goed afgesteld.
• De luchtdruk van het voorwiel en/of van het achterwiel is niet
goed; de wielen draaien niet soepel genoeg.
Om de rolstoel in een rechte lijn te laten rijden, moeten de
zwenkwielen optimaal worden aangepast.
Telkens wanneer u de positie van het achterwiel hebt laten
veranderen, moet u het balhoofd opnieuw aanpassen en de
remmen controleren.
Het zwenkwiel instellen
Instelling richtingsstabiliteit en nauwkeurige afstemming
hoogte zwenkwiel
Dit zijn fabrieksinstellingen waarvoor speciale gereedschappen
nodig zijn. Neem contact op met uw dealer voor ondersteuning.
Aanpassing van de hoek van de zwenkwielvork
Deze aanpassing is noodzakelijk wanneer de zithoogte aan de
voor- of achterzijde is gewijzigd.
OPGELET:
Wanneer deze hoek niet correct is, kan dit leiden tot trillingen in
de zwenkwielen, vergrendeling van de zwenkwielen, en letsel bij
de gebruiker.
Draai de inbusschroeven (A) los (Fig. 4.15.1). De hoek van de
zwenkwielvork kan nu naar de juiste positie worden versteld; het
vlakke deel van de vork moet in een hoek van 90° ten opzich-
te van de grond worden gesteld (Fig. 4.15.2). Nadat de juiste
positie is ingesteld, draait u de schroeven (A) vast volgens de
onderstaande procedure:
Draai eerst de buitenste schroef vast met een draaikracht van
7Nm, draai vervolgens de binnenste schroef vast met een
draaikracht van 7Nm.
Herhaal deze procedure tot maximaal 6 maal totdat beide
schroeven gelijkmatig zijn aangedraaid tot 7Nm.
Fig. 4.15.1 Fig. 4.15.2
A
90°
Aanpassing om trillen van zwenkwielen tegen te gaan
De meeste zwenkwielvorken zijn voorzien van een mogelijkheid
om het trillen van zwenkwielen tegen te gaan.
Door de stelschroef (fig. 4.16 - A) op de zwenkwielvork met een
inbussleutel met de klok mee te draaien, wordt de lager meer
belast, waardoor het trillen van het zwenkwiel vermindert.
Het valt u misschien op dat de zwenkwielvork nu niet vrijelijk
draait, maar dat er een lichte weerstand voelbaar is. Dit heeft
geen effect op het rijgedrag van de rolstoel.
OPGELET:
Wanneer de lager minder wordt belast, door de stelschroef
tegen de klok in te draaien, zijn de zwenkwielen bij gemiddelde
of hogere snelheden meer geneigd tot trillen. Zorg ervoor dat u
bekend bent met het rijgedrag van uw rolstoel als u ervoor kiest
om deze aanpassing te doen.
GEVAAR:
Bij gemiddelde of hogere snelheden kan het trillen van de
zwenkwielen een plotselinge vergrendeling van de zwenkwielen
veroorzaken, waardoor de gebruiker uit de rolstoel kan vallen.
Fig. 4.16
A