FT10CN/FT15CN/FT30CN
V. 01 – 20/06/2019
14
©Velleman nv
25 cm² bedraagt voor elk kW thermisch vermogen, voor een minimale oppervlakte van
250 cm².
Gebruik het toestel uitsluitend als gasverwarming of ventilator en respecteer de instructies
in de gebruikershandleiding.
Ruikt u gas, dan is het toestel mogelijk defect of is er een gaslek. Schakel het toestel
onmiddellijk uit: draai de drukregelaar dicht, ontkoppel het toestel van het lichtnet en
contacteer uw verdeler.
De flexibele slang mag niet worden gebogen, gekneld of geforceerd wanneer u het toestel
gebruikt of hanteert.
Plaats de gasfles op een goed beschermde plaats. Plaats de gasfles achter het toestel en
nooit voor de warme luchtuitlaat.
Richt het toestel nooit naar de gasfles.
Steek nooit objecten in de ventilatieopeningen.
Sluit het toestel alleen aan op een geaard stopcontact.
Blokkeer nooit, geheel of gedeeltelijk, de luchtinlaat (achterkant) en/of de luchtuitlaat
(voorkant). Gebruik geen extra leidingen om de lucht van of naar het toestel te
kanaliseren.
Houd een veiligheidsafstand van minstens 2 m tot muren en andere voorwerpen.
Gebruik het toestel alleen op een hittebestendig oppervlak.
Om brandgevaar te voorkomen, plaats het toestel op een vlak, stabiel en hittebestendig
oppervlak.
Gebruik het toestel niet in ruimten waar explosieve stoffen, gassen, vloeistoffen of andere
ontvlambare materialen (stoffen, hout, papier, brandstoffen, enz.) aanwezig zijn.
Gebruik een brandwerende bescherming wanneer u het toestel gebruikt in de nabijheid van
trappen, gordijnen en andere ontvlambare materialen. Houd een veiligheidsafstand van 2.5
m tussen de warme delen van het toestel en ontvlambare (stoffen, hout, papier,
petroleum, enz.) of thermolabiele materialen (met inbegrip van de voedingskabel).
Laat onderhoud- en reparatiewerkzaamheden door een bekwame vakman uitvoeren.
Ontkoppel het toestel van het lichtnet en van elke gastoevoer als het toestel onbeheerd is
en als de veiligheidsvoorschriften niet kunnen worden nageleefd.
Als het toestel niet inschakelt of als er storing optreedt bij het inschakelen, ontkoppel het
toestel van het lichtnet en van de gasfles. Controleer of de ventilator geblokkeerd is en of
er voldoende luchttoevoer is voor u het toestel opnieuw inschakelt.
Transporteer, hanteer of reinig nooit een ingeschakeld toestel.
Vervang de gasslang enkel door een gelijkaardige slang of een slang die bestand is tegen
de gebruikte gasdruk. Respecteer de plaatselijke voorschriften. De gasslang moet 1.5 m
lang zijn. Zorg ervoor dat de flexibele slang niet gebogen of geknikt is.
Gebruik een gasslang niet om warme lucht te kanaliseren.
Wanneer het toestel gedurende een lange tijd niet wordt gebruikt, ontkoppel het toestel
van het lichtnet, draai de drukregelaar dicht, ontkoppel de gasslang en draai de gastoevoer
dicht.
Laat het toestel jaarlijks onderhouden door een bekwame vakman.
Gebruik dit toestel niet in kelders of ondergrondse ruimtes.
Gebruik dit toestel enkel met de meegeleverde slang en drukregelaar. Indien de slang of
de drukregelaar beschadigd is, mag deze enkel vervangen worden door een origineel
reserveonderdeel (bestelcode: FT11) te bestellen bij de fabrikant of een erkende verdeler.
GEBRUIK DIT TOESTEL NIET OM WOONRUIMTES IN HUIZEN TE VERWARMEN; VOOR
GEBRUIK IN OPENBARE GEBOUWEN, RAADPLEEG DE NATIONALE REGELGEVING.
3.
Waarschuwing
Verstikkingsgevaar.
Gebruik het toestel niet in niet-geventileerde ruimten. Onvoldoende ventilatie zal leiden tot
een slechte verbranding. Een slechte verbranding kan leiden tot CO-vergiftiging en ernstige
letsels of de dood. De symptomen kunnen zijn: hoofdpijn, duizeligheid en
ademhalingsproblemen.
Blokkeer nooit de luchtinlaat en luchtuitlaat van het toestel.