11. Montage
Het apparaat kan met twee schroeven aan de muur worden
bevestigd of het kan worden opgesteld met behulp van de
meegeleverd standaard [11].
1. Schuif de montageplaat [7] op de koolmonoxidemelder.
Het apparaat schakelt zichzelf automatisch in en piept
vier keer, daarbij lichten de led's [1-3] op. Test het
apparaat door een werkingscontrole
te verrichten (zie
hoofdstuk 12). Om de montageplaat te verwijderen,
drukt u de vergrendeling [9] aan het onderste gedeelte
van de montageplaat helemaal naar beneden en schuift
u het apparaat naar boven.
2. Schuif het apparaat op de standaard [11].
3. Zet het apparaat neer op de beoogde opstellingsplek. Let
erop dat het vrij staat en dicht bij de rand
van een rek of andere object (zie hoofdstuk 10
"Plaatsing").
1. Selecteer een geschikt montagepunt (zie hoofdstuk 10
"Plaatsing").
2. Bevestig de montageplaat [7] met de meegeleverde
schroeven aan de wand. Schuif vervolgens het
apparaat op de montageplaat. Het schakelt zichzelf
automatisch in en piept vier keer, daarbij lichten
de led's [1-3] op. Test het apparaat door een
werkingscontrole te verrichten (zie hoofdstuk 12).
Om de montageplaat te verwijderen, drukt u de
vergrendeling [9] aan het onderste gedeelte van de
montageplaat helemaal naar beneden en schuift u het
apparaat naar boven.
Opstelling:
Wandmontage:
Neem absoluut de aanwijzingen over de
montagehoogte in het hoofdstuk "Plaatsing" in
acht!
12. Werkingscontrole
13. Bedrijf en alarmfunctie
14. Wat te doen in geval van een
alarm
Het apparaat dient eens per maand op zijn correcte werking
gecontroleerd te worden.
Druk hiervoor op de TEST-toets [4]. Daardoor wordt de
werkingsscontrole geactiveerd. Tijdens de werkingscontrole
worden de drie led's [1-3] afwisselend geactiveerd en het
apparaat piept 4 keer.
Wanneer de koolmonoxidemelder correct functioneert,
knippert de groene POWER-LED [2] vervolgens eens per
minuut.
De groene POWER-LED [2] knippert eens per minuut. Het
apparaat is bedrijfsklaar.
Overschrijdt de koolmonoxideconcentratie bij de sensor de op
de fabriek vooringestelde gevoeligheidsdrempel, dan geeft
het apparaat een alarm af. Er wordt een zich herhalende
sequentie van 4 signaaltonen en het knipperen van de
alarm-led [3] geactiveerd. Het alarm blijft actief tot de
koolmonoxideconcentratie weer tot onder de vooringestelde
gevoeligheidsdrempel gedaald is.
Wanneer de koolmonoxideconcentratie weer tot onder de
vooringestelde gevoeligheidsdrempel gedaald is, stopt het
alarm. Wanneer u het alarm handmatig wilt uitschakelen,
doet u dat door op de TEST-toets [4] te drukken.
Indien gewenst kan tijdens een alarm het akoestische alarm
voor een duur van 5 minuten uitgezet worden door op de
MUTE-toets [5] te drukken. De rode alarm-led [3] blijft
knipperen. Wanneer na afloop van de stille fase van 5
minuten nog steeds koolmonoxide aanwezig is, gaat het
akoestische alarm weer af.
Het apparaat verricht een continue zelfcontrole. Daarbij
vastgestelde fouten of storingen worden weergegeven door
het knipperen van de gele STORING-LED [1] en de rode
alarm-led [3]. Bovendien worden twee korte signaaltonen
per minuut afgegeven.
In dat geval moet het apparaat vervangen worden!
Blijf in geval van een alarm in ieder geval kalm. Neem de
volgende maatregelen:
Open alle ramen en deuren, zodat de ruimte beter wordt
geventileerd en de koolmonoxide kan vervluchtigen.
Normaal bedrijf
Alarm
Terugkeer naar het normale bedrijf
Mute-schakeling
Storingsindicatie
!